Boekenwurm
Ik groeide op met het overduidelijke feit dat ik ‘anders’ was. Mijn moeder had het al snel door, doordat ik op mijn tenen liep, schommelde, friemelde, onrustig was en bovendien hoogbegaafd. Er wordt wel gezegd dat mensen met autisme eenzijdige belangstelling hebben, maar dat gold niet voor mij. Ik had en heb meerdere interesses; vooral alles wat met het mentale aspect van de mens te maken heeft vind ik boeiend. Dat begon al zeer vroeg. Op mijn zevende of achtste las ik CG Jung’s “De mens en zijn symbolen”, wat mijn moeder in de kast had staan.
Als kleuter had ik al moeite met kinderliedjes, want ik vond ze irritant en kinderlijk. Intellectueel liep ik vooruit, mijn emotionele ontwikkelde liep achter. Ik snapte emoties niet. Ik vond het rare dingen, ze waren als water dat tussen mijn vingers glipte. Toen ik vijf was nam mijn moeder mij mee naar een zeer befaamde psychiater die zei: “O, zo was ik als kind ook, gaat vanzelf wel over”. Ik kreeg geen diagnose, maar wat had een diagnose mijn veel leed bespaard, ik moest er nog 53 jaar op wachten. Op de middelbare school raakte ik regelmatig overprikkeld en in een meltdown. Dan kon ik niet meer praten, geen geluiden en licht verdragen. Men dacht dat het migraine was.
Mijn brein maakte overuren in mijn tienerjaren. Ik las hele bibliotheken: van klassieke tot moderne psychologen en filosofen, esoterie, occultisme, boeddhisme, hindoeïsme, taoïsme Jodendom (Talmoed en Kabbala), de Bijbel, Aleister Crowley , inheemse Amerikanen, ook andere typische hippy-boeken zoals Carlos Castaneda, Aldous Huxley. Ik nam uit de bibliotheek gemiddeld acht boeken mee die ik binnen twee weken uitlas. Waarom? Ik had honger naar kennis en probeerde mentale processen te doorgronden. Ik snapte niets van mijn leeftijdgenoten.
Wat de diagnose voor mij betekent
Zelf had ik al langere tijd een vermoeden van mijn autisme. Ik las ongeveer 25 boeken – wetenschappelijk en biografisch – over het onderwerp, om mij te verdiepen in het onderwerp en meer inzicht te krijgen. Pas in 2018, toen ik helemaal vastgelopen was, kwam ik regelmatig bij de GGZ. Daarvoor had ik al vele psychologen gezien. Uiteindelijk had in 2019 een psycholoog door dat ik mogelijk ASS had. Op 15 april 2020 kreeg ik de diagnose en voor mij ging er een wereld van begrip open. Ik snapte ineens mijn overprikkeling, burn-out, moeite met relaties. Ik snapte waarom ik mensen zonder autisme niet kon begrijpen. Dat komt voornamelijk omdat neurotypische mensen, naar mijn mening, minder intens en diepgaand communiceren. Dit komt niet, zoals de Theory of Mind beweert, doordat ik geen inzicht heb in wat er in een ander omgaat, maar eerder doordat ik geen algemene aannames doe op basis van sociale regels. Ik ben dus erg blij met mijn diagnose. Ik weet dat ik een andere ontwikkeling heb doorgemaakt die ook voordelen heeft, namelijk een grote diepgang op het gebied van communicatie en relaties.