Moeilijke eter
Ik ben een moeilijke eter: ik lust meer dingen niet dan wel. Vanavond eet ik bij vrienden. Ze hebben speciaal voor mij vegetarische macaroni gemaakt. Dat lust ik wel! Nadat ik met smaak een paar happen heb gegeten gaat het mis. Ik bijt op een klont gestolde kaas en voel mezelf verstarren. Even weet ik niet wat te doen. Tevergeefs probeer ik met mijn achterste kiezen de klont in stukjes te bijten, zodat ik ze een voor een kan doorslikken zonder te kauwen. Ik probeer de klont in het geheel door te slikken maar ook dat lukt niet. Mijn stress groeit met de seconde. Ik zie geen andere oplossing dan mijn mond te legen in het servet en me uitgebreid te verontschuldigen.
Terwijl ik probeer te bedenken hoe ik mezelf moet handhaven na deze gênante vertoning, dwalen mijn gedachten af naar mijn kinderjaren. Ik ging regelmatig met mijn ouders mee op bezoek maar we bleven zelden eten. Alles wat niet door mijn moeder was klaargemaakt was per definitie oneetbaar. Zelfs als de persoon bij wie we op bezoek gingen mijn lievelingsmaal had klaargemaakt. Want het smaakte toch anders dan wanneer mijn moeder het maakte.
Hamsteren en kipperen
Als mijn moeder iets had gekookt dat ik niet lekker vond maar toch moest opeten, had ik daar een strategie voor. Als een hamster verzamelde ik het eten in mijn wangen. Dan was mijn bord leeg en mocht ik van tafel. Vervolgens ging ik spelen of een boek lezen. Af en toe slikte ik een minuscuul hapje door van de voedselvoorraad in mijn wangen. Zo kon ik letterlijk uren over een maaltijd doen.
Mijn andere specialiteit was “kipperen”. Centimeter voor centimeter spitte ik mijn eten door op zoek naar stukjes champignon. Die haalde ik eruit want die lustte ik niet. Mijn tafelgenoten vergeleken mijn gedrag met dat van een kip die de grond omkrabt op zoek naar voedsel. Vandaar de term “kipperen”. Kwam er toch een stukje champignon in mijn mond terecht, dan konden er twee dingen gebeuren. In het gunstige geval paste ik de hamsterstrategie toe. In het minder gunstige geval spuugde ik alles uit.
Overgevoelig
Dat ik champignons vies vind heeft te maken met de textuur. Glad en glibberig. Brrrr. En dan de geur die ze afgeven wanneer ze gebakken worden. Kotsmisselijk word ik ervan. Letterlijk. Bij veel andere etenswaren waarvan ik gruwel draait het eveneens om de textuur. Quiches bijvoorbeeld, dat zijn van binnen net natte boterhammen. En gesmolten kaas lust ik alleen als krokant bovenlaagje op mijn ovenschotel.
Voedsel met een uitgesproken smaak is een no go. Dat veroorzaakt een dusdanige smaakexplosie in mijn mond dat ik er volledig overprikkeld van raak. Het lastige is dat dat niet alleen gebeurt met eten dat ik niet lust. Soms vind ik iets heel lekker maar is het net iets sterker gekruid dan mijn smaakpapillen aankunnen. Het ene moment zit ik intens te genieten. Een paar tellen later is mijn smaak verzadigd en krijg ik geen hap meer door mijn keel.
Veilig voedsel
Net als veel mensen met autisme heb ik een aantal samefoods. Dat betekent dat ik vaak dezelfde dingen eet omdat ze me een goed gevoel geven. Pindakaas is een van die dingen. Er gaat geen dag voorbij zonder een boterham met pindakaas. Al dan niet met hagelslag of plakjes komkommer erop. Bij het afhaalrestaurant bestel ik steeds hetzelfde gerecht. Heel soms ben ik in een avontuurlijke bui en bestel ik eens iets anders. Maar dat blijkt het dan toch net niet te zijn. En als ze ineens het recept van mijn favoriete gerecht veranderen, ben ik helemaal van de leg.
Naar een dag cursus neem ik mijn eigen overlevingspakket met safefoods mee. Dat zijn voedingsmiddelen die niet per definitie favoriet zijn maar wel goed eetbaar. Er wordt vaak een lunch verzorgd door de organisator van de bijeenkomst, maar ik kan van tevoren niet inschatten of ik dat lust. Ook niet als ik mijn dieetwensen vooraf kenbaar heb gemaakt. Want alles wat ik niet zelf heb bereid, kan nog steeds een textuur, smaak of geur hebben die te overweldigend voor me is. Dan is het fijn om iets bij me te hebben dat ik wel lust.
Gêne
Terug naar mijn bord met macaroni. Ik probeer verder te eten maar de walging van de klont gestolde kaas heeft mijn eetlust verpest. Na een paar happen geef ik het op. Het gaat niet meer. De tafel wordt afgeruimd en even later wordt het nagerecht geserveerd. Ik kan kiezen uit ijs, stukjes kaas en brownies. Bij de aanblik van de brownies maakt mijn hart een sprongetje. Ik neem een hap en voel mezelf blij worden. De kruimelige textuur in combinatie met de smaak van chocolade is een genot voor mijn zintuigen. Ik ga helemaal op in de beleving. Voor even vergeet ik mijn gêne.
Bij het afscheid later op de avond verontschuldig ik me nog een laatste keer. Er zal de nodige tijd overheen gaan voordat ik weer bij vrienden durf te gaan eten.
Zo herkenbaar dit. Ik heb dat met alle varianten van peulvruchten. De korrelige structuur doet me echt kokhalzen. Dat heb ik ook met bladgroenten, bepaalde koolsoorten, pindakaas. Maar daar in tegen lust ik dan wel weer pindasaus. Dus ja ik kies ook vaak voor het veilige.
ik vond de vergelijking quiche als natte boterhammen heel grappig, klopt, daarom ben k trots op mijn self mades ones. autisten hebben meer smaak lijkt mij duidelijk. zegt veel over de andere neurotypische eetgewoontes. groet van een positieve autist, negatieve of hypers vind ik lastiger in omgang. besides zou es willen koken met soortgenoten! iemand? organisaties? Stuur een berichtje!
(Contactgegevens bekend bij de redactie.)