Verkering
“Martineeeeee, met wie wil jij verkeeeeering?!” joelden de kinderen op het schoolplein. Versuft keek ik op van mijn boek over vrouwelijke farao’s en hun katten. Verkering?. Nou, waarom eigenlijk ook niet? Ik was een dromerig kind met Romantische ideeën. Een hart vol poëzie en filosofische vragen, een hoofd vol gedachten over andere plaatsen en tijden. Contact leggen met leeftijdgenoten vond ik reuze eng – ik praatte liever met mijn katten – maar het idee van verkering fascineerde me. Een speciale intimiteit, een soort geheime band met een ander menselijk wezen… Het was een aantrekkelijke gedachte.
Annemieke
Lang hoefde ik niet na te denken: Annemieke. Een mooie blauwogige, spontane, actieve 11-jarige, die iedereen bij de les hield. Ze zag er lief uit door haar blauwe ogen en haar sproetengezicht, bedekt door haar golvende gouden krullen. Ik kon met mijn ogen dicht haar hele gelaat in kaart brengen – haar puntige oortjes, haar sierlijke neusje en haar glanzende, tandpasta-reclame-witte tanden. Ze hield van dieren, muziek, videospelletjes, brood met kaas en curry, tekenen, dansen en anderen aan het lachen maken.
Normaliter zou ik haar van een afstandje gade slaan, maar nu stelde ik me ons samen voor. Tekenen, zingen, knutselen. Misschien zou ze ook wel willen paardrijden en samen met mij in bomen klimmen? Op regenachtige dagen zou ik eindeloos haar lange haren borstelen en vlechten. We zouden samen een bad nemen, zoals de farao’s. Ik zou haar leren hoe ze met mijn katten moet praten. Misschien konden we meer mensen uitnodigen voor onze afspraakjes? Dan konden we samen kijken hoe Annemieke speelde op de Sega Mega Drive die ze kreeg toen haar broer die beu was. Ik herinner me nog drie van haar videospelletjes die voor mij veel te moeilijk waren om te spelen, maar wel heel leuk om naar te kijken. Er was een spel over Sonic mijn ogen konden het nauwelijks konden bijhouden, met ringen die piepten als je ze aanraakte. Een ander spel ging over Mickey en Minnie, die een dansje maakten in de wei, totdat de lucht zwart werd. Die dans en de bijbehorende muziek vond ik leuk, maar mijn absolute favoriet op Genesis was Ariël de Kleine Zeemeermin. Ik vond dat Annemieke veel gemeen had met de kleine zeemeermin. Ze had een schoonheid die die billboard-prinsessen zo flinterdun deed lijken, ze was iets robuusts en stoers. Haar imperfecties maakten haar perfect voor mij. Dat was mijn meisje. Dus besloot ik de gok te wagen.
Pesten
“Verkering…?!” Annemieke lachte naar me met twinkelende ogen Ze herhaalde mijn vraag hardop en ook anderen begonnen te lachen. Mijn eerste reactie was een blije, want ik had niet meteen door dat ze me in de maling namen. Zij deed een dwaas dansje om mij heen en ik probeerde met haar mee te dansen. Toen begonnen de andere kinderen te pesten. Annemieke deed mee en noemde mij een “pot” en een “vieze dijk”. Huh? Waarom zou een dijk vies zijn? De dijk is oud en sterk en beschermt ons land tegen het machtige water. Hoewel ik graag een zeemeermin zou willen zijn, ben ik blij met de dijk. Maar de andere kinderen blijkbaar niet, want ze gingen maar door. “Achterlijk, gek, dom, lelijk”. Toen had ik er genoeg van en liep weg. Waarom moesten ze zo gemeen zijn? Mijn katten zouden me nooit pesten.
Neurotypisch perspectief
Interpersoonlijke contacten zijn moeilijk, ingewikkeld, rommelig en onhandig voor iedereen. Maar autisme voegt een extra laag van onrust toe aan die instabiele cocktail. Zeker als je ook nog op een andere manier niet-normatief bent, bijvoorbeeld niet-heteroseksueel. Toch is er relatief weinig gepubliceerd over deze kruispunten. Wanneer mensen schrijven over autisme en sociale relaties, hebben ze het meestal over de “standaard” heteroseksuele, monogame, cis-gender variant. Bovendien is veel van de literatuur over autisme en interpersoonlijke relaties geschreven vanuit een neurotypisch perspectief. Zoals de persoonlijke herinnering hierboven laat zien, zijn sociale relaties niet altijd vanzelfsprekend voor mensen met autisme. Iets later in mijn leven raakte ik soms zelfs zo verstrikt in mijn interacties met andere mensen, dat ik mezelf verloor.
Net niet aansluiten
Door al die persoonlijke herinneringen – van het schoolplein tot mijn huidige leven – loopt de rode draad van net-niet aansluiten. Mijn manier van sociaal doen botst met de neurotypische norm en met de verwachtingen van de meeste mensen om mij heen. Hierdoor en door de wetenschappelijke literatuur over autisme, ontstaan zelfs beelden van mensen met autisme als a-sociaal of anti-sociaal. Maar de meeste mensen met autisme zijn juist heel sociaal, alleen werkt hun manier van ‘sociaal doen’ net iets anders (gebaseerd op functionaliteit, directe communicatie en samenwerking). Gelukkig ben ik inmiddels verder en heb ik fijne vrienden bij wie ik mezelf kan zijn, op mijn natuurlijke manier van “sociaal doen”. Maar om dit te vinden, moest ik mezelf ontwarren uit de webben van jaren van ingewikkelde incidenten en botsende verwachtingen. Nu vervang ik stilletjes het vervreemdende idee van Andersheid door een meer relationeel model, waarin de Ander niet wordt geobjectiveerd, maar wordt erkend als een ander subject, met interne verschillen, lagen en complexiteit, als alternatieve manier van in de wereld staan.
Wat een geweldige blog, Martine. Voor mij ook herkenbaar, zelf ben ik een intersekse, naar vrouw getransformeerde, ietwat intellectuele en creatieve lesbienne. Erg mooi om te lezen, prachtige schrijfstijl en ‘queer to the heart’ (not straight, I’m also not). Chapeau.
Mag ik even een oeps momentje delen. Bij de titel van deze blog dacht ik eerst iets te gaan lezen over vette klei op de weg. Tijdens de bietencampagne hier in Zeeland, ligt het daar vol mee op bepaalde wegen in het najaar. A …. , het gaat over iets anders (ik was natuurlijk weer te letterlijk met de taal). Zo kon ik het vroeger ook niet direct aan elkaar koppelen dat mijn oom die samen woonde met een man als homo betiteld werd. Gelukkig mag je daar steeds meer mee naar buiten komen. Maar dat zal vast niet overal… Lees verder »