Kerst
Donderdag 24 december 2020. Met een opgewekt gevoel sta ik op. Ik maak mijn medicijnen klaar, zet een pot koffie en neem voor mijn ontbijt plaats aan de eettafel. Aan het eind van de middag zal ik door mijn ouders worden opgehaald om bij hen Kerstavond – met de kerstnachtdienst van mijn vader – en Eerste Kerstdag door te brengen. Op Eerste Kerstdag zal ik na het avondmaal weer worden thuisgebracht. Ik verheug mij op deze bijzondere dagen.
Terwijl ik een zacht bolletje met roomboter besmeer en er hagelslag op strooi, rinkelt de telefoon. Het is mijn moeder.
Bloedprikken
Mijn gedachten dwalen af naar wat er in november gebeurde. Ik moest bloedprikken en daar houd ik niet zo van. Het is vooral de onzekerheid in de wachtkamer die mij vooraf al van angst doet verstijven. Want hoelang zitten we in de wachtkamer? Val ik misschien flauw van het bloedprikken? Val ik misschien flauw als reactie op het in elkaar zakken van andere patiënten? Zoiets is voor mij een ingrijpende gebeurtenis en mijn moeder wilde wel even mee.
Mama zou rond kwart voor elf arriveren, zodat we nog even konden zitten voor we moesten vertrekken. Het werd tien voor elf en ze was er niet. Het werd vijf voor elf en ze was er nog niet. Het werd elf uur en ze was er nog steeds niet. Ik greep naar mijn telefoon; geen bericht, angst. Het-werd-vijf-over-elf-en-ze-was-er-nog-steeds-niet-telefoon-geen-bericht-angst.
Het werd tien over elf en de bel ging. Mama stoof naar boven, bleef in mijn voordeuropening staan, deed niet eens haar jas uit. ‘Zullen we meteen gaan?’, vroeg ze. ‘Dan zijn we nog op tijd.’ Ja hallo, daar was ik niet op ingesteld! De geplande rustige voorbereiding op wat komen zou, werd gebroken, viel in scherven uiteen. Ik moest schakelen; de druk was te groot om mij daaraan te kunnen onttrekken. Ik draaide met mijn rechterwijsvinger rondjes rond mijn oor en wang. ‘Ja’, zei ik uiteindelijk. En we waren op tijd. Het voordeel van de pandemie was dat ik niet lang op mijn beurt hoefde te wachten, waardoor ik niet met flauwvallende medepatiënten werd geconfronteerd. Niet veel later kwam ik ook al weer thuis. Weer enkele ogenblikken later, mijn moeder had de afwas voor mij gedaan en thee voor mij gezet, gingen we als goede vrienden uit elkaar.
Ik had geschakeld, dat was waar; de energie die ik voor deze dag beschikbaar had, was echter plotsklaps op. De rest van de dag besteedde ik noodgedwongen aan uitrusten. Het onder grote tijdsdruk moeten schakelen en een gebrek aan keuzevrijheid hadden mij genekt.
Kerst Plan B
Terug naar donderdag 24 december 2020. Die vermaledijde telefoon blijft maar rinkelen. Het is mijn moeder. Ze vertelt dat ze vorige week woensdag met papa bij een crematie is geweest. Een aantal dagen later werd één van de andere bezoekers positief getest op het coronavirus. Uit voorzorg worden ook mijn ouders getest. De test zal later vandaag plaatsvinden en de uitslag is op zijn vroegst morgen bekend. Tot die tijd zullen zij in quarantaine moeten. Uit noodzaak zullen de plannen die we voor deze Kerst hadden gemaakt, moeten worden omgewoeld. Vooralsnog geen rit naar Noorddijk, geen kerstnachtpreek uitgesproken door mijn vader; vannacht zal ik alleen zijn. En morgenochtend geen kerstontbijt aan de keukentafel bij mijn ouders. Misschien zie ik ze überhaupt wel niet en zal ik ook de traditionele zelfbelegde kerstpizza moeten missen. Dit bericht vormt hoe dan ook een forse, wat zeg ik, fundamentele aantasting van de plannen die ik voor deze Kerst had gemaakt. En dan komt er niet eens een nieuw plan voor in de plaats. Toch blijft de angst op afstand.
Het idee ontstaat om op deze plotsklaps vrijgekomen avond eens na te denken over een essay over een ander worden; ja, het worden zelf dat aan verandering onderhevig is. Zulke essays komen meestal tot mij als ik onverwacht een paar vrije uren kan besteden. Deze Kerstavond zal in ieder geval geen lege huls meer zijn. En ik heb ook de tijd om te schakelen, ik kan mij mentaal voorbereiden op wat de avond mij brengen gaat. Het wordt een heerlijke avond, een avond zoals er zovele zijn geweest. De computer op tijd uit en dan maar kijken of de woorden komen. En de woorden komen, zo ongeveer als een bloemkool groeit mijn essay. Ja, ook het worden zelf kan een transformatie ondergaan, hoe vastgeroest het soms ook lijkt. En dat biedt troost.
Langzaam begint het mij te dagen dat ik wel degelijk kan schakelen, dat het mij niet eens zoveel energie hoeft te kosten, dat het mij zelfs energie kan opleveren, zolang aan die twee essentiële voorwaarden wordt voldaan: keuzevrijheid en tijd. Uitgerust en opgewekt treed ik de kerstdagen tegemoet.
Mooi geformuleerd hoe de invulling van je tijd een soort “worden” is.
Dat schakelen energie kost en daarna lege tijd vraagt, is iets waar ik niet vaak genoeg bij stil sta.
Bedankt voor deze herinnering en inkijkje in jouw omdenken 🙂
Beste Annelien,
Hartelijk dank voor je reactie. Het geeft mij altijd weer de moed om verder te schrijven.
Groeten,
Douwe
Beste Douwe, Ik heb net dit blog en je blog ‘Een kleine etymologie van autisme en werk’ gelezen. Wat staan daar veel herkenbare dingen in, ondanks dat ik me in een andere situatie bevind. Je manier van schrijven spreekt me aan, taalgevoelig als ik ben. Mooi wat je schrijft over de voorwaarden om te kunnen schakelen zonder dat het al te veel energie kost: tijd en keuzevrijheid. Dat zou me wel eens kunnen gaan helpen. Sinds kort heb ik ontdekt (beetje laat, maar beter laat dan nooit) dat ik heel veel en vaak schakelproblemen heb. Dan is het dus de… Lees verder »
Beste Ria,
Wat mooi om te lezen dat je veel herkent in wat ik in ‘Een kleine etymologie van autisme en werk’ geschreven hebt.
Dat taalgevoel levert mij vaak ook nieuwe inzichten op en dat biedt troost. Ik hoop dat het voor jou ook zo werkt.
Ik hoop dat je gaandeweg zult leren om met je schakelproblemen om te gaan en daar heb ik alle vertrouwen in.