icomoon-undo21
Verandering
Onze tuin, onze oase, staat op zijn kop. Samen met de buren konden we een goedkoop partijtje siertegels bemachtigen. Zij een nieuw terras, wij eindelijk mooie tegels op onze paadjes, in plaats van lelijke oude stoeptegels. En als we toch bezig zijn dan nemen we een gezamenlijk paadje in de voortuin.
Mijn wederhelft is dol op veranderen, verbéteren. Ik vond nieuwe tegels al spannend, maar het hek is van de dam. Want de paadjes kunnen ook op andere plaatsen komen. En dan komen de borders zó, en dan komt daar wat minder gras en daar wat meer. En dan moet je linksom naar de schuur, en niet meer rechtsom.
Weerstand
Heel mijn lijf komt in het geweer, mijn hakken gaan in het zand. Waar nu nog zand is tenminste, want straks zijn er misschien wel tegels, of gras, of wie weet. Ik snuif.
‘Wat schieten we daar mee op dan, wat is het voordeel?’
Ik hoor hoe kregelig ik klink.
‘Nou, we hebben dan minder bestrating bijvoorbeeld.’
Oh ja. De bestrating van stadstuinen is een probleem, vanwege regenwaterverwerking en in de zomer ontstaan hitte-eilanden omdat…
‘En de forsythia staat dan midden in de border zodat hij meer ruimte heeft en we hem niet telkens hoeven te snoeien.’
Oh, de forsythia. Die gele explosie heb ik hoe groter hoe liever.
‘Je hebt meer ruimte voor je plantjes, je wilde toch nog nieuwe kruiden?’
Ik probeer me voor te stellen hoe de tuin er uit zal zien met het nieuwe stratenplan, maar ik krijg het niet voor elkaar. En hoewel zijn argumenten me al lang overtuigd hebben staan al mijn spieren nog stijf gespannen. De eerste dagen lukt het me niet te helpen scheppen.
Metamorfose
Mijn man heeft keihard gewerkt en de nieuwe lijnen uitgegraven. Nu kan ik me er een beeld bij vormen. Dan loop ik ook warm voor de tuinmetamorfose. Ik spit me het schompes, verleg de borders en verplant bomen en struiken om ruimte te maken voor de nieuwe paadjes. En zo dient het volgende probleem zich aan.
Hoewel ik de meeste tijd werkhandschoenen draag, heb ik al snel ruwe handen van het zand en het vele wassen. Ruwe handen. Opeens voelt alles wat ik aanraak anders dan anders. Het allerergste is textiel. Het zal je tegenvallen hoe vaak je per dag over je eigen kleding streelt. Was opvouwen gaat alleen nog met opeengeklemde kaken. Na een hele dag ruwe handen ben ik er letterlijk misselijk van. Iedereen die in de buurt komt kan een sneer krijgen, waarover ik me vervolgens nog ellendiger voel.
Gelukkig bestaat er zoiets als lotgenotencontact. De auti-vrouwen die ik online ontmoet kijken helemaal niet raar op van mijn leed. Ze komen bovendien met tips om mijn velletje weer snel soepel en zacht te krijgen.
Herinnering
Ik wrijf over mijn blote arm. En opeens. Mijn moeder. Mijn moeder die altijd buiten werkt. Die al ruwe handen heeft zolang ik me kan herinneren. Ik herinner me het schurende geluid als zij de was opvouwt. Ik herinner me het gevoel van haar handen op mijn gezicht. Ik kijk naar mijn handpalmen, de rode plekken, de witte lijnen, de eeltkussentjes onder mijn ringvingers. Ik heb nog nooit zo op mijn moeder geleken.
Dat olijfoliebadje moet nog even wachten.