Vluchten
Ik bedreigde mijn vriend Mitch met de dood. Zo snel hij kon pakte hij zijn spullen en vluchtte mijn huis uit. Zo. Nu was ik alleen. Ik pakte een biertje en ging op de bank in de serre zitten. Mijn hond liet ik buiten vrij in de tuin rondlopen.
Ontgroening
Plotseling hoorde ik gebons op de deur. Er kwamen vier politie mannen en een vrouw de serre binnen. Ze zeiden dat ik mee moest komen. De hond was nog buiten. Ze haalden hem naar binnen en lieten hem daar tussen de glasscherven zitten. Mij namen ze mee naar buiten. Daar stonden twee politiewagens. Ze hadden me vast. Mijn handen op mijn rug. “Niet wegrennen he!” Het brein kent geen niet. Dus ik moet wegrennen. Ik rukte mezelf los en sprong de sloot over. Ik wilde de maisvelden in rennen.
Direct sprong er een politieman achter me aan en greep me bij mijn enkel, zodat ik voorover viel. Hij sleurde me weer terug. Ik spuugde in het gezicht van de politieagent. Probeerde mezelf los te wringen. Krabde en beet. Ze manoeuvreerden me de auto in. Twee politiemannen zaten voorin. Een op de achterbank naast me. “Ik heb dorst! Ik wil water!”, riep ik. Ik had flink wat bier gedronken. Ik kreeg geen water. Met zwaailichten aan scheurde de politieauto over de snelweg. Plotseling besefte ik wat er aan de hand was. Dit was een ontgroening! Een ontgroening van mijn huurbaas voor het huren van dit huis. De politiemannen speelden toneel maar ik had ze door. En ik zou het spelletje meespelen. Ik wist niet waar we naartoe gingen maar het was zo’n halfuur rijden. Ik was volkomen losgeslagen. Als een beest. Een krankzinnige. Ik beet in de hoofdsteun van de stoel voor me.
Escape room
We kwamen bij een gebouw. Ik werd alleen in een grote ruimte gestopt. “Ik wil water!”, schreeuwde ik nog. Ik kreeg een bekertje water maar deze was snel leeg. “Ik wil meer!” Maar ik kreeg niks meer. De deur werd met een klap achter me dicht getrokken. Daar zat ik dan. Ik keek om me heen. Er was een grote muursticker van een rustgevend landschap aan de muur. En er stonden een paar objecten in de ruimte, in de vorm van kubussen. Ik vroeg me af wat daar de bedoeling van was. En ineens wist ik het! Ik zat in een escape room. Er was naast de deur die ze dichtgegooid hadden ook nog een andere deur. Waarschijnlijk was deze op de een of andere manier open te krijgen. Ik voelde me als een aapje in een apenkooi. Speels maakte ik een aantal keer een handstand in het midden van de ruimte. Het was vast de bedoeling om de blokken op elkaar te stapelen zodat ik ergens bij kon en de uitweg kon vinden. Ik ging op zoek. Maar nergens vond ik een aanwijzing. Elke hoek, elk plekje onderzocht ik maar ze maakten het me niet gemakkelijk. Ik vond maar geen uitweg. Ik werd er moedeloos van. Hoe lang zat ik hier nu al opgesloten? Toen plotseling wist ik het! De poster! Daaronder zat vast een aanwijzing. Ik liep naar de muur en begon de sticker in de hoeken los te trekken. Hm, hij zat behoorlijk goed vast… maar mijn nagels zijn hard dus ik kreeg de sticker los en trok zo hele stukken van de muur. Ik vond echter geen aanwijzing. Misschien kon ik de sticker gebruiken… ik begon stukken om mijn polsen en om mijn enkels heen te wikkelen. Zo kon ik als een spin tegen de muur aan klimmen! Ik pakte stukken sticker en plakte deze in de hoek vast. Nu ontstond er een soort trapje. Ik probeerde er op te klimmen maar het was niet stevig genoeg. Vermoeid ging ik op de grond zitten. Toen de deur van de kamer weer open ging.
Psychiater
De politiemannen brachten me naar een nieuwe ruimte en vertrokken toen weer. Ik zat in een hal en tegenover me zat de psychiater. Het was een klein mannetje met helderblauwe ogen en een kale kop. Ook zat er een vriendelijke vrouw bij met bruine haren en ogen. En er zaten nog twee andere mensen bij. “Dan staar je ook veel minder”, zei de psychiater. Ik wist wat hij bedoelde. Als ik eenmaal Verlicht was dan zouden mijn ogen helder staan en dan zou ik niet meer staren.
Kapot
Vervolgens kreeg ik een rondleiding. In deze ruimte was de eetzaal. Deze ruimte was voor de was. Deze RUIMTE was de hal. Ruimte… het was dus waar. Het was ruimte. Zie je wel dat alles een illusie is. We liepen helemaal door tot aan het einde van een lange U-vormige gang. Helemaal achteraan was mijn kamer. De maffe jongen die de rondleiding had gegeven liet me alleen in de kamer. Ik keek om me heen. Er was een ruimte met een schuifdeur. Hierin was een douche, een wc en een wastafel. Ik zat in een kleine kamer. Er was een bed en een bureau met een stoel. Naast het bureau stond nog een grotere stoel. Ook hing er een prikbord. En boven het bed hing een radio. Ik keek naar boven en zag een lamp. “Die gaat kapot”, dacht ik. Voor het raam hingen gordijnen. “Die gaan in de fik”. Ik wist dat het de bedoeling was dat ik alles kapot zou maken. Net zoals ik thuis had gedaan.
Eerdere delen van Psycho
Lees ook de voorgaande delen van deze reeks door op een van onderstaande links te klikken:
Een prachtig en eerlijk artikel. Ik vind het erg moedig van je om zo eerlijk over je verleden te praten, je emoties en wat er in je omgaat. Dank je voor het delen