Ongesteld
Zenuwachtig schuif ik heen en weer op mijn stoel. De kramp in mijn onderbuik is nauwelijks te verdragen. Bovendien denk ik dat ik lek. Hoe laat is het? Heb ik nog wel een tampon? Hoe lang gaat deze les duren? De leraar gaat zitten, pakt zijn papieren en stapelt ze met een doffe plof op tafel. Nu is het moment. “Meneer, neem me niet kwalijk, meneer… mag ik even naar het toilet?”. Hij zucht en maakt een soort wegwerpgebaar. Vlug grijp ik naar mijn rugzak, onder de tafel bij mijn voeten, terwijl ik snel een schietgebedje doe dat er nog een tampon in zit. “Oh nee, oh nee, jongedame, dat gaat zomaar niet!”. Plotseling staat de leraar voor me. Blijkbaar mag ik wel naar het toilet, maar niet met mijn tas. Ik slik, voel me koud en warm tegelijk, graaf en rommel willekeurig en wild met mijn hand in de veel te grote tas, maar voel niets wat op een tampon lijkt. De leraar heeft het over “ertussenuit knijpen”, “wegsneaken” en “wat jullie kinderen wel niet denken…”. “Meneer, sorry”, piep ik terwijl ik zijn monoloog onderbreek, “ik heb echt de tas nodig”. Ik zie het kwartje vallen. Hij klapt in zijn handen en lacht neerbuigend: “Oh, ooooh, grote meisjesproblemen?!”. Er knapt iets in me. Mijn bloed kookt. Ik gooi mijn schoolboeken op tafel en snauw “Nee, vieze-oude-mannenproblemen, oké!?” terwijl ik het klaslokaal uit stamp. Ik huil van woede en besluit naar huis te gaan. Daar liggen misschien nog meer tampons? Bovendien kan ik ze in de veiligheid van mijn kamer met een spiegel inbrengen, om te voorkomen dat ik ze in de verkeerde opening probeer te stoppen, zoals de laatste keer in het schooltoilet. Op de fiets waait de wind mijn tranen weg. Ik kruip in bed. De volgende dag op school hoor ik dat ik niet langer welkom ben in de lessen van deze leraar.
Toevluchtsoord
Die ene week per maand dat Opoe op bezoek kwam en de rode vlag uithing, maakte alles nog ingewikkelder voor me dan het al was, qua planning, lichamelijkheid, onbegrijpelijke gevoelens en wat al niet meer. In mijn ideale wereld zouden er cursussen op maat zijn voor mensen met autisme die menstrueren, waarin ze strategieën aangereikt krijgen om met de fijne kneepjes van het ongesteld zijn om te gaan. Helaas moeten we vaak het wiel opnieuw uitvinden. En ongesteldheid is slechts één voorbeeld van voor autisten lastige situaties. Neem bijvoorbeeld het steeds toenemende geroezemoes in winkels – een uitdagend geluidslandschap waar we doorheen moeten navigeren. Te midden van drukke omgevingen, waar geluiden onophoudelijk lijken te versterken, zoek ik troost in de kunst van het maken van mijn eigen aanpassingen. Oordopjes worden mijn bondgenoten en bieden een uitweg uit de kakofonie die anders mijn zintuigen zou overweldigen. Ik begin een nauwgezette zoektocht naar de rustige hoekjes van een winkel, de verborgen plekjes waar ik me even kan terugtrekken om mijn overspoelde punthoofd weer op te kalefateren. Deze rustpunten zijn mijn toevluchtsoord, een tijdelijke vluchtheuvel in de onophoudelijke aanval van lawaai.
Mijn tribe
Al zo lang ik me kan herinneren, weet ik dat ik niet tegen te veel auditieve input kan. Mijn gevoeligheid voor geluid is natuurlijk mijn probleem, maar het zou geen probleem hoeven zijn als mijn omgeving wat stiller was. Gelukkig kan ik veel van mijn auditieve problemen zelf oplossen – ik kan ermee omgaan als ik weg kan wanneer ik wil en goede oordopjes bij me heb. Mijn vrienden weten en begrijpen dat, en als ze ooit de hele nacht willen feesten, gaan we gewoon als groep en vertrek ik wat eerder. Ik heb mijn “tribe” en zij respecteren en waarderen onze verschillen. Maar hoe dankbaar ik ook ben voor de mensen in mijn leven, het is niet alsof dit op magische wijze alle problemen oplost van het niet-passen in deze samenleving, voor het zo gevoelig zijn voor geluiden en voor de bijkomende botsing met de norm van me niet serieus genomen voelen als ik iets over mijn poreusheid zeg.
Meer begrip
Naast mijn individuele inspanningen kan ik daarom niet anders dan verlangen naar een groter collectief begrip. Een samenleving die rekening houdt met de verschillende behoeften van haar leden, zou de moeilijkheden herkennen waarmee mensen zoals ik te maken hebben en zou zich inspannen om meer aangepaste omgevingen te creëren. Mijn schooltijd was een drama vol onduidelijkheden en gebrek aan steun – het hierboven omschreven tamponincident stond niet bepaald op zichzelf. Hopelijk is er in de tussentijd al veel verbeterd. Het is mijn wens dat het bewustzijn zal blijven groeien en dat het moeilijke pad dat we als autisten bewandelen beter belicht zal worden, empathie zal bevorderen en troost zal bieden in het aangezicht van overweldigende stimuli. De wereld zou toch oneindig veel beter zijn als mensen de tijd zouden nemen om echt naar elkaar te luisteren!
Hallo Martine, Ik denk dat je weer een mooi stukje ‘insight from the autside’ geeft met deze blog. Als docent in het huidige onderwijs (ik loop er al zo’n 35 jaar in rond) schaam ik me voor collega’s die zo weinig begrip hebben. Dat het kwartje wat later valt waarom je je rugzak mee neemt, is nog wel te begrijpen (denk aan blowende leerlingen), maar de opmerking die daarna volgde kan echt niet. En dan zeggen ze dat mensen met autisme weinig empathie hebben. Afgestompte leraren die jarenlang blootgesteld zijn aan overprikkeling door pubers, daar mogen ze eens onderzoek naar… Lees verder »