Krijtjes
Mijn krijtmannetjes, ze hebben mij ontvoerd, waken bij de uitgang van de grot, belemmeren het zicht op de buitenwereld. Ik draai mijn hoofd naar rechts, naar het donker. Het donker kijkt terug maar zegt niets. Mijn handen zijn met lange kabels aan de wand achter mijn rug verankerd; zolang ik in deze houding blijf zitten, kan ik ze vrijelijk bewegen.
Voor mij staat een grote gele emmer met krijtjes. Ik pak er een en stop hem in mijn mond. Droogte en stoffigheid springen tegen mijn gehemelte uiteen. Door het harde werk van mijn speekselklieren smelt het krijtje tot er een licht bittere, bijna neutrale smaak overblijft en ik hem door kan slikken. Ik stop een tweede krijtje in mijn mond en het patroon herhaalt zich. De lichamelijke voeding schuift het masker voor mijn geestelijke overvoering weg.
Gebroken geest
Langzaam begint het mij te dagen hoe ik hier terechtgekomen ben. De haast aan de ontbijttafel, de taxirit met de blèrende kinderen, het sjokken door de felverlichte hal, de les Nederlands van mevrouw de Boer die al begonnen was waardoor ik niet kon acclimatiseren, dat zij met een stift “Jaap brengt de aardappelen aan de kook” op het bord schreef en ik bedwelmd werd door een krijtgeur, dat zij Bill – hij zat naast mij – vroeg wat het onderwerp van de zin was, dat ze mij vroeg wat de persoonsvorm was, dat zij mij aan bleef kijken en ‘Nou!’ schreeuwde, het is mij allemaal teveel geweest. Mijn lenige geest kon veel ballen in de lucht houden, maar was nu gebroken.
Helende ontvoering
Ik staar nog steeds naar de duisternis als ik een vogeltje hoor zingen. Ja, het duister begint tot mij te spreken, luider en luider wordt zijn stem en het dringt langzaam tot mij door wat hij zegt. Het was teveel voor mijn geest om bij mevrouw De Boer in de les te zitten. Daarom hebben de krijtmannetjes mij ontvoerd en naar deze grot gebracht. Hier is vrijwel niets en dat geeft de breuken in mijn lenige geest de gelegenheid om naar elkaar toe te groeien, terwijl mijn krijtmannetjes een gipsen schild tussen mij en de buitenwereld vormen.
Dat vervult mij met het besef dat ontvoering niet alleen een onrechtmatige vrijheidsberoving betekent, ontvoering kan ook betekenen dat je iemands (geestelijke) voeding wegneemt. Soms is mijn brein te zeer overvoerd. En dan moet ik ontvoerd worden, opdat mijn geest zich innerlijk op kan ruimen. Van geluk begint de vogel nadrukkelijker te zingen.
Terug naar het licht
Deze kille grot transformeert tot een koele, terwijl mijn krijtmannetjes op mij afkomen. Ze maken mijn handen los, helpen mij overeind. ‘Kom maar achter ons aan. Wij brengen je weer terug.’ We lopen verder de grot in. Maar het duister wordt lichter; in de verte doemt een kier op.
Langzaam naderen we de kier; hij is te smal om erdoorheen te kunnen. Twee krijtmannetjes staan klaar om de steen opzij te schuiven. ‘Geef maar een seintje als je er klaar voor bent’, zegt een van hen. Ik neem een diepe teug lucht en knik.
Dan rollen ze de steen opzij en ik zie mijzelf zitten, daar naast Bill, ik zie hoe mevrouw De Boer mij aankijkt. Met kalme tred keer ik terug naar mijzelf en zeg: ‘De persoonsvorm is “brengt”.’
‘Was dat nou zo moeilijk?’, vraagt mevrouw de Boer.
Ja, denk ik. Dat was zo moeilijk, maar het is mij wel gelukt.
Tijdens het schrijven van deel II van dit tweeluik luisterde Douwe naar het tweede deel van de achtste symfonie van Schubert.
Heel herkenbaar Douwe, hoe het brein kan reageren bij overprikkeling. Ik zit dan gevangen in ‘het zwart’ en zie een heel systeem aan logica behalve de ‘normale logica’ van de mens ;). Maar uiteindelijk brengt míjn logica me ook weer terug naar de alledaagse realiteit!
Mooi om te lezen hoe jouw krijtmannetjes eigenlijk hetzelfde doen.
Beste geitenwollenmuts,
Fijn dat je je herkent in hoe je brein kan reageren bij overprikkeling. Dank ook voor de mooie woorden.
Groeten,
Douwe Wilts
“De persoonsvorm is: brengt”. Nou om eerlijk te zijn heeft zinsontleding mij niet veel gebracht in het vormen van mij als persoon. Ik had de vragen waarschijnlijk beter begrepen als het in de ‘Wie, wat, waar, wanneer en hoe’ vorm was gesteld. De breuken in mijn hoofd zijn cijfers boven elkaar met een deelstreep ertussen. Mooi dat je kunt wegvluchten naar een andere wereld met helpende krijtmannetjes en een stem uit het donker. Ik krijg eerder een rilling als ik denk aan een krijtje in mijn mond. Maar misschien komt dat omdat ik krijt associeer met lesgeven. Dat doe ik… Lees verder »
Beste Hans,
Hartelijk dank weer voor je mooie reactie. Ik hoop dat je het lesgeven vol kunt houden. Ik hoop ook dat je leerlingen er iets van opsteken. Ik hoop tenslotte dat je je realiseert wat het betekent om les te krijgen. Naast mevrouw de Boer waren er tal van leraren die mij diep hebben geïnspireerd en wiens/wier lessen nog dagelijks aan mijn geestesoog verschijnen. Daar mag jij een bijdragen aan leveren.
Met een vriendelijke groet,
Douwe Wilts