Naar de bioscoop
Ik zit middenin de bioscoopzaal en draai op mijn stoel. Moet ik niet toch een rij naar achteren? Of een stoel opzij? Gelukkig is het rustig, ik tel maar een stuk of tien Andere Mensen. Grote kans dat de stoelen naast mij leeg blijven. Dan komt er een echtpaar recht voor mijn neus zitten. Dit druist in tegen iedere bioscoopétiquette. Toch maar een stoel naar links dus. Ik baal ervan, maar er wat van zeggen vind ik vervelender.
Dan dimmen de lichten. Vroeger verscheen er altijd een Pinocchio-achtig figuurtje in beeld dat wegvloog op een stukje celluloid. Vroeger was alles beter. Tegenwoordig krijgen we een bioscoopzaal voorgeschoteld bomvol Andere Mensen, gespeeld door bizar slecht acterende figuranten waarvan er enkele veranderen in de letters Jean Mineur.
Dan volgt een stel hypocriete reclames waar ik me kapot aan erger. Een mollige man met een sik gaat in Indonesië cassavekroepoek eten ‘op zoek naar de roets van Conimex’… Authentieke inboorlingen kappen er breed glimlachend op los in een tropisch paradijs. Heel nobel allemaal, maar Unilever is geen Oxfam Novib. Ik maak me kwaad. Ook omdat de man schuin voor me steeds kucht en tegen zijn vrouw praat, die op haar telefoon kijkt. Waarom moesten ze nou vlak voor mij gaan zitten in een praktisch lege zaal?
Dan klinkt gelukkig de vertrouwde jazz-tune van Europe Cinemas die het trailer-blokje aankondigt. Eindelijk gaan de zaallichten uit. Maar niet allemaal. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de lampjes langs het gangpad. Fel als de verlichting van een landingsbaan. En het lampje van de nooduitgang brandt zo groen alsof het aliens wil lokken. Misschien is het beter dat ik naar huis ga. Dit wordt niks zo.
In een andere wereld
Toch blijf ik zitten en de hoofdfilm begint. De eerste vijf minuten ben ik nog gespannen, maar dan gebeurt er iets magisch. Ik word opgezogen door het filmdoek en verdwijn in een andere wereld. Er is alleen nog maar de film. Ik maak van alles mee zonder dat Andere Mensen een gepaste reactie van mij verwachten. In de echte wereld voel ik me vaak onhandig, sociaal log en snel geïrriteerd, als een nijlpaard op het droge. Maar nu zwemt dit nijlpaard sierlijk en gewichtloos in het water van de film. Als ik de zaal verlaat, voel ik me als herboren. Twee uur lang heb ik geen last gehad van mijn autisme.
Sublieme ervaringen
Van niets doen of gezellig ‘hangen’ word ik heel onrustig. Nee, het zijn dit soort sublieme ervaringen die mij ontspanning geven. Mijn brein heeft maar één taak om zijn tanden in te zetten. Al het andere valt weg. Ik heb hetzelfde met mountainbiken, lezen, accordeon spelen en gamen. Het begin is vaak ongemakkelijk. Maar dan – woesj, de wereld lost op en ik verdwijn uit het hier en nu. Tijd en plaats zijn even geen relevante dimensies meer.
Overvloed aan prikkels
In de echte wereld voel ik me vaak niet zo thuis of op mijn gemak, omdat er zoveel tegelijk gebeurt en mensen dingen van mij verwachten. Ik scherm me vaak af voor die overvloed aan prikkels. Bijvoorbeeld door een zonnebril of een capuchon te dragen om licht en geluid te verminderen. Of door een podcast op dubbele snelheid te luisteren om piekergedachten te onderdrukken en mijn brein te focussen.
De Intense Wereld Theorie
Mijn ervaring van autisme sluit naadloos aan bij de Intense World Theory van de neurowetenschappers Henry en Kamila Makram. Het autistische brein is volgens hen hyperactief met een veel sterkere waarneming, aandacht (hyperfocus!), geheugen en emotie. Zo sterk en overweldigend, dat autisten zich vaak afschermen en juist ongevoelig of afwezig kunnen overkomen. Zelf vergelijk ik het brein graag met een plasmabol (zie foto). Raak de bol aan en er vormt zich een dikker stroompje naar je vinger toe: aandacht. Bij een autistisch brein zijn die basisstroompjes met meer, dikker en trigger happy. Het is alsof er iemand de hele tijd met zijn vingers op de glasplaat trommelt. Zonder afscherming raakt je brein overprikkeld en ontstaat er een bolbliksem; één bal wit licht. Functioneren is dan even niet meer mogelijk.
Een duidelijk kader
Wat mij helpt ont-spannen zijn dus andere werelden waar de prikkels een duidelijk kader hebben. Ik heb er maar één taak: de film beleven, het boek zijn, crossen door de bossen, muziek maken… Eerst zijn de stroompjes in mijn hoofd nog wat onrustig. Maar dan voelt het alsof iemand met een toverstokje mijn plasmabol aanraakt en alles zich bundelt in één machtige stroom. Even val ik samen met de wereld en klopt alles.
Lekker samen niksen? Liever niet. Keihard knallen in mijn eentje, dat is pas ontspannen! Als de bliksem…
Mooi!