“Maar wij vieren thuis geen Sinterklaas, heb ik dan ook vrij?”
“Nee Laila, jij moet wel naar school.”
Dus toen ben ik op elfjarige leeftijd naar school gelopen, want de juffrouw zei dat ik wel naar school moest en ik zou niet zomaar de regels willen overtreden.
“Je hebt wel moeite met mensen in de ogen aankijken,” merkte de conrector op, “dat komt vast door je Marokkaanse achtergrond.”
Is dat zo? Mijn moeder zeurde nog wel eens dat ik haar vaker in de ogen moest aankijken, want anders dacht ze dat ik haar niet hoorde.
“Laila, hoor je me wel?”
Migratieachtergrond
Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Autisme las ik dat er relatief minder diagnoses gesteld zijn bij mensen met een migratieachtergrond: “Dit komt onder meer doordat het taboe rond autisme nog erg groot is onder veel Nederlanders met een migratie-achtergrond”. Ik kan mij hier persoonlijk niet in vinden en ik vond de hypothese zelfs kort door de bocht. Meteen kwam namelijk de herinnering naar boven dat ik het sarcasme van de juffrouw niet herkende en op Sinterklaasdag naar de basisschool ben gegaan. De juf zou immers niet liegen en ze zullen vast wel een of ander zelfstudie-plan hebben, dacht ik toen. De dag erna moest de juffrouw haar excuses aanbieden.
Toen kwamen de andere herinneringen. In de kleuterklas had ik extra taallessen samen met andere niet-Nederlandse klasgenootjes. Er werd gedacht dat ik een taalachterstand had, maar twee jaar later verslond ik juist boeken. Instructies begreep ik niet goed en ik kon meerdere instructies niet onthouden. Als ik soms sociale of culturele dingen niet begreep, werd dat uitgelegd met een “in de Nederlandse cultuur doen wij dit zo”. Ik begreep inderdaad weinig van de Nederlandse cultuur, maar ik begreep even weinig van de Marokkaanse.
Leren maskeren
Op het schoolplein had ik moeite met vriendjes maken. Ik werd een bemoeial genoemd en het heeft jaren geduurd voordat ik vrienden had gemaakt op de basisschool. Mijn moeder heeft op veel ouderavonden gehoord dat ik vaak in discussie ging met de docent. Ik had altijd vragen — zoveel vragen, ik was een betwetertje, ik ging te vaak in discussie en nog wel wat andere opmerkingen.
In de brugklas had ik een gesprek met de mentor over mijn gedrag. Ik had oprecht geen idee wat er mis was, maar de mentor kon zich dat destijds niet voorstellen. Dit probleem kwam ik vaker tegen; leraren die dachten dat ik opzettelijk brutaal of gemeen was, terwijl ik het niet doorhad. Ik heb veel energie en tijd gestoken in het leren om sociaal te zijn: ik leerde en oefende onbewust dialogen en scenario’s, ik bestudeerde de meest populaire klasgenootjes om te kijken of ik hen kon nadoen en ik had ontzettend veel interesse in de psychologie.
Autisme of Achtergrond?
Wat kenmerkend is aan autisme, werd bij mij kenmerkend voor mijn onhandigheden met de Nederlandse cultuur. Tot ik twee jaar geleden meer leerde over autisme, niet van websites van organisaties, maar direct van autisten op sociale media en YouTube. Toen ik een lezing bekeek over specifiek vrouwen met autisme, realiseerde ik mij dat deze lezing mijn jeugd punt voor punt verklaarde, van het nadoen van het meest populaire kindje op school tot de vermoeidheidsklachten.
Geen enkel taboe over het bespreken van mentale zorg en welzijn heeft mij ervan weerhouden om daarvoor naar de huisarts te gaan. Sterker nog, ik werd zelfs aangemoedigd door mijn familie om de stap te zetten, ook al begrijpen zij, niet minder dan anderen, wat autisme precies inhoudt. Wat de NVA claimt op haar website, was in mijn geval niet van toepassing. Het heeft even geduurd, maar ik ben steeds meer over mijzelf aan het herleren. Daarover vertel ik graag meer in nieuwe blogs.