Sollicitatiegesprek
Een tijdje geleden kreeg ik met maken met discriminatie tijdens een sollicitatieprocedure. Na een normale start van het gesprek, waarbij de directeur me uitlegde dat er andere kandidaten waren geweest met meer ervaring op één belangrijk onderdeel van de vacature, sloeg de toon opeens om. Mijn gesprekspartner wilde het hebben over mijn ‘persoonlijkheid’. Al heel snel bleek dat ze hiermee mijn autismediagnose bedoelde. Ze haalde een heel aantal vooroordelen van stal en sloot af met de constatering dat iemand met autisme niet in haar organisatie paste. Ze wilde geen kandidaat aannemen die na zes maanden overspannen zou zijn. Of ik in de toekomst wel niet weer bij haar organisatie wilde solliciteren, dankjewel, alstublieft.
Discriminatiemelding
Ik moest het gebeuren even laten bezinken, maar toen besloot ik dat ik dit toch niet zomaar over mijn kant wilde laten gaan. Die baan hoefde ik al niet meer, maar ik wilde deze vrouw laten weten dat haar handelen niet oké was. Ik maakte melding bij het discriminatiemeldpunt. Het meldpunt vroeg mij om wat ‘bewijs’ te verzamelen, zodat het niet slechts een zaak zou zijn van mijn woord tegenover het hare. Ik nam contact op met de HR-medewerker die bij het gesprek had gezeten om te vragen hoe hij erop terugkeek. Hij noemde het ‘normaal en respectvol loopbaanadvies.’
Op dit punt aangekomen moet ik vertellen wat dit allemaal met mij deed. Hoe ik me voelde. En ik moet zeggen: tijdens het gesprek zelf bleef ik super professioneel. Ik adresseerde meermalen dat mijn gesprekspartner het niet had over mijn persoonlijkheid maar over mijn diagnose en dat zij zich hierbij op vooroordelen baseerde. Ik benoemde dat ik dit niet acceptabel vond. Uiterst vriendelijk en correct. Maar iedere keer dat ik het er daarna over had, raakte ik meer en meer emotioneel. Terwijl het gebeurde was ik nog afstandelijk: gebeurt dit nu echt? Maar elke volgende keer raakte het me dieper: ja, dit is echt gebeurd. Iemand vond dat ze zo met me kon omgaan. En ze gaat er nog mee weg komen ook.
Juiste invalshoek
Op zoek naar de juiste invalshoek vroeg ik een paar zorgvuldig gekozen mensen om advies. Met elk gesprek werd mijn hart zwaarder. Men waarschuwde mij voor de gevolgen voor mijn loopbaan. Men gaf aan: ‘Het is natuurlijk je eigen keuze, als je de melding door wilt zetten.’ Bovenal eindigde elk gesprek met de vraag: Maar wat wil je hier nu precies mee bereiken?
Ik kon, en kan, maar niet begrijpen wat er onduidelijk is aan dat laatste punt: er valt voor mij helemaal niets te halen. Ik wil niets bereiken, althans niet voor mezelf. Iedere keer dat ik hierover praat stel ik mijn gelijkwaardigheid als mens ter discussie, mijn comfortzone is zover weg dat ik hem niet eens meer kan zien, hoe kom je erbij dat ik hier iets uit haal? Het enige dat ik wil is consensus over feit dat dit niet kan, dat deze mevrouw te horen krijgt en inziet dat ze verkeerd gedaan heeft. Daarvoor offer ik mezelf op en ik krijg er niets voor terug.
Discriminatiekaart
Sommige mensen schreeuwen steeds harder hoe makkelijk ‘minderheden’ het hebben. Ik zet dit woord tussen aanhalingstekens omdat dezelfde mensen er van uitgaan dat alleen witte, heteroseksuele, cis-gender, gezonde, neurotypische mannen géén minderheid zijn.
Volgens deze mensen hoeft de rest de discriminatiekaart maar te trekken en al wat ons hartje begeert wordt ons zondermeer in de schoot geworpen. Hoe volstrekt anders is de realiteit.
Zwijgen is goud
Het deed me denken aan een andere keer dat mijn waardigheid werd aangetast; de eerste keer dat ik slachtoffer werd van seksueel geweld. Ik was elf jaar oud en overwoog alle mogelijke uitkomsten. Ik kon vertellen wat er was gebeurd, maar zouden mensen me geloven? Hoe zou er over mij gesproken worden? Mensen konden suggereren dat ik loog, mensen konden het bagatelliseren, mensen konden suggereren dat ik het zelf uitgelokt had. En zelfs als dat niet gebeurde, zouden de daders dan straf krijgen voor iets wat ik niet kon bewijzen? Wat zouden de gevolgen voor hen zijn, wat zouden de gevolgen zijn voor hun ouders, wat zouden de gevolgen zijn voor onze kleine dorpsgemeenschap? Ik zag geen enkel scenario waarin spreken beter was dan zwijgen en dus besloot ik te zwijgen.
Nu was ik 38 in plaats van 11, maar ik had nog steeds het gevoel naar een schaakprobleem te staren zonder oplossing. Ik zat in de kobayashi maru, het spel dat niet te winnen is. In tegenstelling tot op mijn elfde probeerde ik de keuze te maken die de samenleving mij als de juiste voorspiegelt, maar ook deze keuze leidde tot verlies en door vast te houden verwondde ik mezelf alleen maar meer. Iedere keer dat ik aan een onbegrijpende derde moest uitleggen waarom de gang van zaken voor mij niet acceptabel was erodeerde mijn eigenwaarde verder.
Loslaten
Dus liet ik los. Ik stapte uit het spel. Ik mailde het discriminatiemeldpunt dat ik mijn melding niet verder wilde doorzetten. Ik liet het rusten. En juist door die beslissing kreeg ik het gevoel van regie terug. Misschien is dat het hoogst haalbare.
Auw, de rillingen lopen over mijn rug.
Ondanks de Star Trek referentie (die vind ik wel heel leuk) maar verder alleen maar au, au, au.
Poeh, dit is verdrietig om te lezen.Inderdaad een mooie vergelijking met het kobayashi maru spel. Ik kende het spel niet, maar ik kan me jouw gevoel hierbij levendig voorstellen, aangezien ik zoiets ook wel eens heb meegemaakt (binnen een andere setting). Fijn/goed dat je het hier hebt opgeschreven ….