Een grote impact
Iedereen die autistisch is, heeft het wel eens meegemaakt: je vertelt iemand dat je autisme hebt en de ander reageert met: “Ach, iedereen is wel een beetje autistisch”. Als dat mij overkomt, voel ik me totaal niet serieus genomen. Autisme heeft voor mij positieve en negatieve kanten, maar het heeft absoluut een grote impact op mijn leven. Doordat ik overgevoelig ben voor geluid, kan ik niet uitgaan naar een café, restaurant, bioscoop of theater. Doordat ik snel overprikkeld ben, kan ik geen betaald werk doen en moet ik na een uur werken eerst weer een paar uur uitrusten. Sociaal contact kost me veel energie en een filosofieboek lezen is voor mij een stuk minder inspannend dan naar een verjaardag gaan. “Heb jij dat ook?” vraag ik me dan af, als er weer eens iemand aankomt met de dooddoener dat iedereen wel een beetje autistisch is.
Sterker, meer structureel en in combinatie
Hoe komt het dat juist autisme de gedachte oproept dat iedereen dat wel een beetje heeft? Voor zover ik weet zeggen mensen niet “Iedereen is wel een beetje schizofreen”. Ik vermoed dat dit komt doordat de meeste mensen typische kenmerken van schizofrenie, zoals hallucinaties en wanen, niet bij zichzelf en anderen herkennen. Herkennen mensen zich dan wel in kenmerken van autisme, zoals over- en onderprikkeling, moeite met sociaal contact en inflexibiliteit in je denken? Het is waar dat dit gebieden zijn waar iedereen wel eens moeite mee heeft. Bij niemand verloopt sociaal contact altijd probleemloos en als mensen zonder autisme moe zijn, kunnen ze ook wel wat overprikkeld of inflexibel zijn. Toch weet ik zeker dat als iemand zonder autisme een dag met mij zou ruilen (leuk idee voor een body swap film?) het hem of haar zwaar tegen zou vallen. Want bij autisme zijn deze breder voorkomende kenmerken sterker, zijn ze meer structureel en komen ze in een lastige combinatie voor. Ik zit gemiddeld dagelijks wel drie keer tegen de overprikkeling aan en dat is toch wat anders dan dat je een keer wat minder aankan als je moe bent.
Verstand van autisme?
Volgens psychiaters en psychologen komt autisme – zoals gezegd een combinatie van sterke, structurele kenmerken – voor bij 1-2% van de bevolking. Dat noem ik niet ‘iedereen’. Nu zou je kunnen denken: zij hebben er voor doorgeleerd, hebben gewerkt met mensen met autisme of hebben empirisch onderzoek naar hen gedaan, dus zij zullen het wel weten. Maar zo denken veel mensen dus niet. Ik weet niet wat zij denken, maar zij zijn ervan overtuigd dat zij het beter weten dan zowel mensen met autisme zelf als experts die zich beroepsmatig met autisme bezighouden. Een betere uitspraak zou dan ook zijn: “Iedereen denkt wel een beetje verstand te hebben van autisme”. Er lijkt sprake te zijn wat in de psychologie het Dunning-Krugereffect genoemd wordt: het fenomeen dat mensen hun eigen kennis en ervaring schromelijk overschatten. De uitdrukking “Schoenmaker houd je bij je leest” zouden mensen als het om autisme gaat eens wat vaker ter harte moeten nemen.
Goedbedoelde adviezen
Als iemand fysiek iets heeft, zoals een gebroken been, dan hebben veel (maar ook hier helaas niet alle) mensen nog wel het benul dat je de behandeling hiervan beter aan professionals over kunt laten. Maar als je psychisch iets hebt, dan menen veel mensen dat het gepast is als zij zich met je behandeling bemoeien. Of als je geen behandeling meer krijgt: dat zij beter dan jij en je naaste omgeving weten wat goed voor je is. Dus krijgen mijn ouders en ik allerlei goedbedoelde adviezen: dat ik toch wat minder afhankelijk zou moeten zijn van mijn ouders, dat het toch echt beter is om de medicatie die mij wordt voorschreven te laten staan, dat het beter voor me zou zijn om wat meer onder de mensen te komen, of ik niet eens zou proberen een dagplanning te maken want dat werkte voor hen ook zo goed.
Andersheid ontkennen
Nu zijn autistische mensen zeker niet de enige die met zulke bemoeizucht te maken krijgen. Maar het is wel des te vervelender als voor jou andere dingen prettig en goed zijn dan voor de meeste mensen en dat verschil in aanleg totaal niet serieus wordt genomen. Het leidt ertoe dat mensen met autisme overvraagd of juist ondervraagd worden. Het is al moeilijker om jezelf te begrijpen als je sterk van het gemiddelde afwijkt, maar dit wordt nog lastiger als dat verschil ook nog eens in twijfel wordt getrokken. Uitspraken in de trant van “Iedereen is wel een beetje… autistisch, vrouwelijk, homo, of allochtoon” ontkennen de andersheid van de ander en doen net alsof er geen echte verschillen zijn tussen mensen. Die verschillen zijn er wel, op vele gebieden, waar autisme er een van is. Laten we die verschillen serieus nemen en, sterker nog, vieren. Dus als iemand je vertelt dat hij of zij autisme (of wat dan ook) heeft, vraag dan gewoon eens: “Wat betekent dat voor jou”?
Mooi geschreven! Wat ik denk, maar niet in woorden kan uiten, heb jij wel kunnen benoemen. Bedankt voor dit artikel. Wanneer ik de woorden ‘iedereen is wel een beetje autistisch’ weer hoor, dan kan ik ze mooi doorverwijzen naar dit artikel.