Klein
Toen ik als volwassen vrouw mijn autismediagnose kreeg, voelde ik me klein en nietig. Alsof de diagnose het bewijs was dat alles wat er fout was gegaan in mijn leven mijn schuld was geweest. Ik was immers degene die ‘niet normaal’ was. Het duurde meerdere jaren voordat ik inzag dat mijn autisme mij in geen enkel opzicht minderwaardig maakt. Tegen die tijd was het mijn standaard geworden om mezelf zo klein mogelijk te maken, hopend dat niemand zich dan aan me zou storen. Ik vermeed het om mijn mening te geven, beperkte me tot sociaal wenselijke uitingen en vertelde niet waar ik behoefte aan had. Zelfs van de beperkte ruimte die ik mezelf gunde knibbelde ik nog regelmatig wat af voor het comfort van anderen.
Grenzen
Het gaf me een veilig gevoel om mijn grenzen zo dicht mogelijk om me heen te trekken. Vanwege mijn vertraagde informatieverwerking en alexithymie (emotieblindheid) heb ik vaak veel tijd nodig om te begrijpen in wat voor situatie ik mezelf bevind. Daardoor zijn mijn grenzen soms al overschreden voordat ik er erg in heb. Hoe minder ruimte ik inneem, des te kleiner de kans dat iemand de noodzaak zal voelen om over mijn grenzen heen te gaan, vertelde ik mezelf.
Therapie
Eerder dit jaar heb ik een aantal sessies psychomotorische therapie (PMT) gehad. Dat is een vorm van therapie waarbij middels spel en beweging contact wordt gemaakt met het lichaam. Wanneer je in beweging bent, kun je je ademhaling niet stilzetten. Daardoor kun je opkomende emoties niet wegslikken en zul je bewuster ervaren wat er in je leeft. Tijdens de PMT-sessies leerde ik te voelen waar mijn grenzen werkelijk liggen. En ik kan je vertellen dat dat niet is waar mijn hoofd had bepaald dat ze moeten liggen.
Ruimte
Bij de eerste sessie mocht ik een plek in het gymzaaltje kiezen en mijn grenzen afbakenen met voorwerpen uit de zaal. Zo was het duidelijk dat het mijn plekje was waar niemand anders mocht komen. Ik koos een plekje in de hoek en legde er pionnen en rackets omheen. Ik had mezelf genoeg ruimte gegeven om een stap naar voren, naar achteren of opzij te zetten. In eerste instantie voelde dat veilig. Totdat de therapeut vanuit de andere hoek van de zaal recht op me af kwam lopen. Ik voelde hoe mijn spieren zich spanden en mijn ademhaling stokte. Hoe dichterbij de therapeut kwam, des te verder deinsde ik achteruit. Al voordat ze mijn afbakening had bereikt stond ik letterlijk met mijn rug tegen de muur. Het achteruit deinzen deed mijn lichaam vanzelf. Ik had er geen controle over. Verbaasd en geschrokken kwam ik tot het besef dat ik mezelf te weinig ruimte had gegeven. Niet alleen daar, in de gymzaal van de therapeut, maar ook in het echte leven.
Vrijheid
Bij een andere sessie mocht ik midden in de zaal gaan staan. Mijn aandacht werd naar mijn lichaam geleid om bewust de ruimte om me heen te voelen. De ruimte die voor even helemaal van mij was. Ik spreidde mijn armen alsof ik op een hoge bergtop stond met de wereld aan mijn voeten. Het beklemmende gevoel dat me zo vaak omhult maakte plaats voor een ongeremde vrolijkheid en speelsheid. Even later stond ik lachend te dansen in het midden van de zaal. Zo voelt het dus om vrij te zijn! In mijn hoofd maakte ik een foto van dit moment en verankerde deze in mijn geheugen, met een lichtbalk eromheen. Net zoals je een markeerstift gebruikt om een belangrijke passage in een tekst uit te lichten. Voortaan heb ik een ijkpunt waarnaar ik kan teruggrijpen. Zo kan ik op ieder moment nagaan of ik mezelf voldoende ruimte geef.
Afstand
In de sessies die volgden gingen we aan de slag met materialen die verschillende personen in mijn leven symboliseerden. Voor mijzelf koos ik een pluizige bal die makkelijk wegrolde. Dat vond ik passend omdat ik iemand ben die makkelijk meebeweegt met anderen. Zo koos ik voor iedere persoon een voorwerp dat ik bij hem of haar vond passen. Door de voorwerpen op verschillende afstanden van mijn pluizige bal neer te leggen, leerde ik bewust te ervaren hoeveel ruimte ik bij iedere persoon nodig heb om me veilig te voelen. Dat helpt mij om te bepalen wie ik toelaat in mijn inner circle en wat de gepaste afstand is voor personen die daarbuiten vallen.
Uitersten
Net zoals ik mijn stresssignalen niet herkende zolang ik niet had ervaren hoe ontspanning voelt, besefte ik pas hoe klein ik mezelf maakte nadat ik – in een veilige setting – had ervaren hoe het voelt om alle ruimte voor mezelf op te eisen. Blijkbaar had ik het nodig om beide uitersten ‘aan den lijve’ te ondervinden. En blijkbaar had ik de bevestiging van een therapeut nodig dat ik echt mag vertrouwen op de signalen van mijn lichaam. Ik voel ze namelijk wel. Maar mijn brein is geconditioneerd om ze direct te overrulen. Ik moet mezelf regelmatig eraan herinneren om stil te staan bij wat er in mijn lichaam gebeurt en daar betekenis aan te geven. Dat gaat nog niet vanzelf. Desondanks voel ik me steeds vrijer om hardop te zeggen wat ik wil of wat ik ergens van vind. En ervaar ik ineens ook minder angst om fouten te maken.
Wat een mooie ervaring.
Dankjewel voor het delen.