Mijn groene muur
In mijn huis heb ik een muur groen geverfd. Er was maar een klein potje verf voor nodig, want de muur heeft uitsparingen voor twee grote ramen en voor de deur naar de bijkeuken. Het is een felle kleur groen. Als het laatste zonlicht van de dag over de velden strijkt, stemt het groen van mijn muur eventjes exact overeen met het gras op het weiland – een hallucinant moment, waarin alles klopt.
Nestgeur
Vorige week was ik een paar dagen op vakantie. Toen ik thuiskwam en mijn voordeur opende, rook ik mijn huis. Het rook, toegegeven, een beetje naar hond. Maar ook naar de laarzen in de gang, de kruiden die ik voor het eten gebruik, de etherische oliën die ik brand en naar iets ondefinieerbaars, mijn eigen geur waarschijnlijk. Ik snoof de nestgeur diep op. Waarom kun je dit niet ruiken als je een paar uurtjes van huis weg bent? Die geur: niet per se vies of lekker, of zelfs maar neutraal, maar precies goed, precies zoals het moet, een gestold thuisgevoel. Het klopt. Ik denk dat mijn hond, met haar verfijnde reukzin, dit na elke wandeling ervaart. Honden gaan altijd enthousiast hun eigen huis binnen, alsof ze blij zijn om te ruiken dat alles er nog is, alles vertrouwd, alles kloppend.
Thuisgevoel
Een mooi vervolg van dit verhaal zou zijn dat ik mijn woonkamer binnenstapte en naar de groene muur keek, waarop precies op dat moment de laatste zonnestralen… et cetera. Maar zo was het niet. Ik ging op reis tijdens een zomerse dag. Toen ik vier dagen later terugkwam, was het herfst. Zo gauw ik voet zette op Friese bodem, sloeg de regen me in het gezicht en rukte de wind aan mijn haren. Dat hoort zo, hier. Het waait hier altijd. Soms voel ik de wind dwars door mijn grote ramen heen. Behalve als ik ’s avonds de gordijnen dicht heb, maken het landschap, de weersomstandigheden en de lichtval hier deel uit van mijn thuisgevoel. Ook de wilde eenden in de sloot, het groepje koeien in de verte en de vleermuizen in de schemering horen erbij. Mijn bescheiden huisje hier is op die manier veel ruimer dan het grote appartement waarin ik voorheen woonde, waar ik uitzicht had op een kruispunt, een parkeerplaats en de ramen van de overburen; allemaal zaken waar mijn hart niet naar uitging, prikkels waar ik me zoveel mogelijk van afwendde.
Tevredenheid
Toen ik mijn huis binnenstapte, maakte ik, zoals gebruikelijk, eerst de riem en halsband van de hond los. Op een drafje liep ze door naar de achterdeur en keek me vragend aan. De tuin moest geïnspecteerd worden, zoveel was duidelijk. Ik zag haar snuffelen bij de bessenstruiken en het hoekje met de brandnetels. Patrouilleren op de aanwezigheid van katten. Even bij het hek staan. Toen die taken volbracht waren, ging ze liggen in de kuil die ze onder de knotwilg heeft gegraven en keek tevreden over het weiland uit. Zelf had ik nog wat werk te doen. Eerst liep ik een paar keer op en neer naar de auto om alles wat ik meegenomen had naar binnen te slepen. Toen bracht ik de etenswaren naar de keuken. Beddengoed naar de slaapkamer, toiletspullen naar de badkamer, wasgoed in de machine, tassen in de gangkast, boeken terug op de juiste stapels, in de juiste volgorde. Ik ruimde de vaat uit het afdruiprek op terwijl ik wachtte tot mijn thee klaar was.
‘Zo,’ zei ik daarna hardop. En zuchtte eens diep van tevredenheid.
Territorium
Weggezakt in de kussens van de bank, mijn benen languit, keek ik naar de hond in de tuin. De parallellen drongen zich op. Ook ik had, onder het mom van spullen opbergen, mijn territorium geïnspecteerd en in orde bevonden. In alle ruimtes had ik gesnuffeld. Kasten geopend, uit ramen gekeken, in de spiegel getuurd, voor mijn schilderij in gedachten verzonken geraakt, stilgestaan bij mijn verzameling fossielen en stenen. Mezelf betrapt op de gedachte: thuiskomen is het mooist, als je echt bent weggeweest.
Huis
Een zonsondergang was er die avond niet te zien. Het grauwe daglicht werd een paar gradaties grauwer en loste in het donker op. Mijn muur, daarentegen, lijkt steeds groener te worden. Elke dag is het een beetje meer herfst. Maar het groen blijft gloeien. Alsof er zich een paar laatste stralen zon in de muur verborgen houden. Mijn muur, mijn huis, waarin alles klopt.
Mooi, Arda! Het leukste van weggaan is het thuiskomen. Thuis, waar alles klopt.
Hartelijk dank voor de fraai formuleringen. Ik voel mij thuis in dit verhaal!
Dankjewel allebei