Praten over niks
Wat ik écht niet begrijp is hoe mensen het kunnen hebben over ‘niks’. En dat dan ook nog eens met iemand die je niet kent. Ik herinner me een avond tijdens mijn studietijd. Ik zat met mijn huisgenoot aan de bar in ons stamcafé. We waren een beetje aan het ouwehoeren; voornamelijk flauwe woordgrappen. Met iemand die ik goed ken en waarmee het klikt lukt mij dat goed. Ik moest even naar het toilet en toen ik terugkwam was mijn huisgenoot met iemand in gesprek. Ik dronk rustig mijn drankje en vermaakte me met het observeren van anderen in het café. Na een minuut of twintig was het gesprek klaar. Ik vroeg hem wie de persoon was met wie hij zo lang gesproken had. Mijn huisgenoot gaf aan dat hij de andere persoon niet kende. Ik vond dat zó bijzonder. Twintig minuten praten met een wildvreemde over niks. Respect!
Bij de koffie
Ik kan niet spreken voor alle autisten. Wel denk ik dat er een grote overlap zit tussen mijn ervaringen en die van vele anderen. Lastig aan small talk vind ik dat het voor mij gevoel vaak nergens over gaat. En wat moet je erop antwoorden. Een klein voorbeeld. Iemand zegt tegen mij “Wat een lekker weer hè?” en dan zeg ik “Inderdaad” of iets anders algemeens. En dan wordt het voor mij ongemakkelijk. Want ik weet niet of het ‘gesprek’ hiermee klaar is of dat het een opmaat is voor iets anders. Moet ik nu iets terugzeggen of kan ik de ander weer negeren en verdergaan met waar ik mee bezig was?
Er zijn veel mensen die het leuk vinden om bij het koffieapparaat een praatje te maken. Ik vind dat erg ongemakkelijk omdat ik niet weet hoe ik dat moet doen. Het mooiste is het wanneer ik alleen bij het koffieapparaat sta en geen verplichting voel om iets te moeten zeggen. Wanneer er wel iemand staat en ik ken die persoon dan zoek ik bijna koortsachtig naar een onderwerp om iets over te zeggen. Als me dat niet lukt voel ik me ongemakkelijk (dan had ik beter niks kunnen zeggen) en als het wel lukt voel ik me óók ongemakkelijk (omdat het niet natuurlijk voelt).
Ongemak en onrust
In privésituaties probeer ik eigenlijk om small-talkmomenten zoveel mogelijk te beperken. Zelfscankassa’s hebben geen kassière om mee te praten. Het liefst ga ik naarbinnen bij een winkel waar het personeel druk is met anderen zodat ik ongestoord kan kijken. Wanneer ik tijdens het wandelen iemand tegemoetloop schiet ik al in de stress. Moet ik die persoon gedag zeggen of niet? Moet ik die persoon aankijken? Het liefst loop ik even om, dan kan ik het vermijden.
Nog lastiger is het wanneer ik een bekende tegenkom, bijvoorbeeld (ik noem maar iets willekeurigs) iemand van de sportschool of iemand uit mijn straat of een collega die ik ooit eens gesproken heb. Want moet ik die begroeten? Niet doen kan eigenlijk niet, toch? Maar als ik dat doe, is dat dan de opening voor een praatje? En als dat gebeurt, waar moet ik het dan over hebben? Zoveel vragen, zoveel onrust. Het is niet dat ik de mensen niet mag, maar ik snap het sociale protocol niet en weet me er vaak geen raad mee. En als het uitloopt op een gesprekje kost het me erg veel energie. Ik oog misschien kalm, maar vanbinnen draait mijn systeem op 200%.
Trucs die werken
Omdat ik de voordelen ken van small talk probeer ik het wel af en toe écht te doen. Zowel privé als in werksituaties. Ik heb mezelf een aantal dingen aangeleerd die het voor mij minder ongemakkelijk maken. Wanneer ik bijvoorbeeld tijdens mijn werk een collega moet bellen via Teams vraag ik, wanneer mij dat helpt, of diegene eerst over koetjes en kalfjes wil praten of dat ik direct ter zake kan komen. Ik zeg er dan ook bij dat ik daar niet zo goed in ben. Dan kunnen we daar vaak ook samen om lachen en is de druk bij mij weg.
Ook privé probeer ik het af en toe wat meer te doen. Een toevallige passant tijdens een wandeling die een praatje aanknoopt geef ik mijn aandacht en ik probeer aan het praatje mee te doen. Ook al gaat het over het weer of de watervogels die het blijkbaar niet zo koud hebben wanneer het maar 5 graden is buiten. Want onderzoek heeft aangetoond dat mensen die small talk hebben een gelukkiger gevoel ervaren na een gesprekje. Of dit voor iedereen geldt weet ik niet. Maar dat vind ik niet belangrijk. Als het werkt voor mij dan is dat voor mij voldoende. En dan maak ik het praatje met de ander. Hoe moeilijk of ongemakkelijk het soms ook voelt. Het geeft mij een fijner gevoel wanneer ik wél het praatje maak in plaats van de ander te negeren en me daar vervelend over te voelen omdat ik het niet geprobeerd heb.
Hallo Wilco, Het is gek om een cijfer te geven voor een blog, wat bij mij steeds meer als een gedeeld dagboek aanvoelt. Laat ik het dan maar omschrijven. Deze blog is in mijn beleving ‘Spot on’. Ik werk al ruim dertig jaar in een (voor mij) overprikkelende omgeving. Open dagen waren vroeger ook een enorme uitdaging voor me. Maar door inderdaad de uitdaging aan te gaan met wat trucs, kun je stress wel wat verlagen van de sociale small talk. Door je scala van ingestudeerde openingszinnen steeds te blijven uit breiden en in de praktijk testen wat voor jou… Lees verder »