Wegwerplepels
Ten tijde van corona zijn de roestvrijstalen lepels in de bedrijfskantines van de Rijksuniversiteit Groningen vervangen door houten wegwerpexemplaren. Bij de lunch maak ik graag gebruik van een kopje soep. Tot voor kort was dat geen probleem. De soep werd geserveerd in brede kartonnen bekers; je kon er prima aan nippen. En dat deed ik dan ook.
Een nieuwe wet verbiedt dit soort wegwerpbekers om milieuvervuiling tegen te gaan. Tegenwoordig schenk je de soep in kartonnen kommen met een brede rand, die gerecycled moeten kunnen worden. Omdat niemand erbij vertelt hoe je dat moet doen, belanden ze alsnog in grote getale in de prullenbak. Tegen verspilling helpen die nieuwe kommen dus niet. Een ander probleem is dat het met deze nieuwe kommen onmogelijk is om de soep te drinken: de rand is veel te breed. Als fervent soepeter ben ik dus overgeleverd aan houten lepels.
Houtsmaak
Ook vandaag. Er staat een crèmige lente-ui-preisoep op het menu. Met een broodje humus en een volle kom soep op het dienblad stiefel ik naar een tafeltje. Het zachtwitte licht uit de peertjes aan het plafond is een balsem voor het oog na het harde tl-licht op kantoor.
Ik doop de houten lepel in de soep, steek hem in mijn mond, trek hem tussen mijn lippen weg. Het geeft een wat rafelig gevoel aan mijn lippen; splinters banen zich een weg naar binnen. Ik slik de soep door en de wat ruwe smaak van het hout blijft aan mijn tong kleven. Ik neem een hap van het broodje humus met fris-sappige tomaatjes om het gevoel te maskeren. Ik neem nog een hap soep. Weer schuurt de lepel langs mijn lippen, weer blijft de ruwe smaak plakken.
Ik bestudeer de lepel en zie dat de preisliertjes zich eraan hechten, zoals het natte hout zich in mijn tong grift.
Zonde van de vitaminen. Met ferme bewegingen lik ik de prei eraf – ja als een ware Cassanova kus ik de lepel schoon; mijn tong verkrampt ervan. Na een paar happen van het brood neemt de intensiteit van de houtsmaak af.
Ik moet het anders doen, denk ik. Dit is niet meer soepeten, dit is een gevecht met de materie. Uit de kom drinken lukt niet meer, de soep van de lepel slurpen ook niet. Ik besluit de soep lepel voor lepel in mijn mond te gieten. Het helpt enigszins. Ik proef een film van romigheid, bouillon, prei en lente-ui. Zeker als ik af en toe een hap brood neem, blijft de houtsmaak op de achtergrond.
Overgevoelig voor smaak
Inmiddels ben ik thuis. Mijn maag en darmen zijn al lang klaar de soep te verteren en toch ontvangt mijn brein voortdurend signalen van geprikte lippen en de wrange nasmaak van de lepel die zich met mijn tong verstrengeld heeft. Een glas water, een kop thee, niets helpt om de nasmaak weg te spoelen – ik neem mij voor om morgen een roestvrijstalen lepel van huis mee te nemen. Maar ik weet dat ik gevangen zit als een konijn in de koplampen, ik weet dat ik ook morgen worstel met een houten lepel.
Ik poets mijn tanden en als ik op bed lig, realiseer ik mij dat ik ook het hout heb weggepoetst, heb uitgespuugd. Ik knip het beddenlampje uit. Nog even blijft de lichtvlek in mijn blik totdat mijn ogen het donker omarmen. Blijkbaar ben ik niet alleen gevoelig voor licht, maar ook voor smaak; de intensiteit waarmee mijn brein waarneemt, vervormt de wereld tot een groot gevaar. Gelukkig kan ik mijn brein nu en dan tot de orde roepen. Met die gedachte val ik in een diepe slaap.
Dankjewel Douwe,
Ik kan het me helemaal voorstellen. De rillingen lopen over mijn rug als ik denk aan het likken aan zo’n houten wegwerp lepel. Helaas zelf ook al verschillende keren moeten ervaren. De vreugde van het lunchmoment wordt wreed verstoord.
Groet,
Hans
Beste Hans,
Altijd fijn om de herkenning met elkaar te delen. Gelukkig zijn wij niet alleen op de wereld.
Groet,
Douwe
Mooi en herkenbaar beschreven. Mijn soep was echter dermate heet dat de lepel onmiddellijk werd vervormd tot een soort roeispaan waarin vloeistof onmogelijk naar de mond gebracht kon worden. Een uitdaging dus. Gelukkig boden de bijgeleverde broodjes uitkomst en al soppend werden toch nog de nodige calorieën naar binnen gewerkt. Nadeel is dat ik nu meestal zelf een plastic lepel meeneem. Volstrekt overbodig nu, zo blijkt in praktijk, maar het gevoel van controle wil ik vooralsnog behouden.
Groet en lees graag je ervaringen,
Fred
Beste Fred,
Dank voor je mooie woorden. Het doet mij altijd goed als lezers reageren.
Met een vriendelijke groet,
Douwe Wilts