Proefwerk
Waterlijn – de “e” overslaan – dan Gehoornde Slang – weer geen “e” – dan de Mond – en tenslotte twee keer achter elkaar de combinatie van Brood en Rietpluim. Voorzichtig tekende ik er een sierlijk kader omheen, mijn tong uit mijn mond, hyper gefixeerd om niet te vlekken. Ik ademde uit en keek tevreden naar de cartouche – n (e) f (e) r ti ti – ja, dat moet goed zijn! Op naar de volgende, tot ik vier namen van farao’s opgeschreven had, als hints naar de antwoorden op de proefwerkvragen. Trots leverde ik mijn papier in. Het Oude Egypte had mijn speciale belangstelling sinds ik een boek erover had gevonden in de kast van mijn vader. Dit proefwerk paste dus helemaal in mijn straatje en ik hoopte dat ik met mijn goede werk een sticker zou verdienen… en het liefst een sticker van een kat, natuurlijk. Misschien een kat met strepen, of een kat met zwarte en witte vlekken, of… “Wat denk je wel niet?” De boze stem van de leraar onderbrak mijn dagdromen. Hij legde het proefwerkpapier op mijn bureautje – lelijke rode strepen door mijn mooie hiërogliefen en de woorden “Niet grappig!!!” in het handschrift van de leraar. Voor straf moest ik regels schrijven als “Ik zal niet tekenen op mijn proefwerk”. De andere kinderen lachten me uit en pestten me. Blijkbaar had ik het weer helemaal verkeerd gedaan.
Straf
De andere kinderen mochten buiten spelen, maar ik kreeg straf. Alleen in de klas, mijn tranen wegslikkend, mijn zicht wazig. Helder denken lukte me niet meer en mijn handen waren gaan trillen. Ik had zó mijn best gedaan, maar in plaats van een mooie sticker, gaf de leraar me een boze preek, tot groot vermaak van mijn klasgenoten. Ik was in shock en vol van verdriet. Terwijl ik de regels schreef, piekerde en maalde ik, en sloeg met mijn vuisten op mijn hoofd, maar ik kwam er niet achter waar het fout was gegaan. Ik hield van de oude Egyptenaren en was al opgetogen sinds de dag dat ik hoorde dat er een proefwerk over hen zou komen. Het voelde als een geweldige kans om te schitteren en als resultaat een sticker te verdienen. Uiteraard stond nergens vermeld dat je de toetsvragen niet op deze manier mocht beantwoorden. Ik had verwacht bonuspunten te scoren met mijn prachtig getekende hiërogliefen. Het was een enorme teleurstelling toen het totaal anders uitpakte en deze dag het tegenovergestelde bleek van waar ik op gehoopt had.
Exemplarische herinnering
Jammer genoeg is dit een exemplarische herinnering. De microkosmos van de lagere school bleek later representatief te zijn voor de maatschappij waarin zij zich bevond. Hoe ouder ik word, hoe meer ik zie dat dit één van de rode draden in mijn leven is. Mijn creativiteit wordt begrensd, mijn speciale interesses niet gewaardeerd.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat neurotypische mensen niet van autistische omgangsvormen houden. Ze lijken helemaal niet blij te zijn met een spontane lezing, ze praten liever kort om de beurt en over dingen als het weer. Omdat mensen met autisme in de minderheid zijn, worden we gedwongen om over sociaal geaccepteerde onderwerpen te praten op een sociaal geaccepteerde manier. In lijn met DSM die (bewust en onbewust) speciale interesses framet als vreemd en ongewenst, reageert de maatschappij met onderdrukking.
Out of the box
Zoals deze episode uit mijn kindertijd illustreert, is dit zelfs het geval wanneer de onderwerpen van speciale interesse niet botsen met de neurotypische norm. In dit geval was het zelfs opgedragen schoolwerk. Blijkbaar zijn er grote verschillen tussen de autistische en de neurotypische manier om met deze onderwerpen om te gaan. Als ik nadenk over de hierboven beschreven situatie, beschouw ik dat nu als een voorbeeld van miskend overpresteren en neurotypische begrenzing. Ik werd gestraft omdat ik te goed mijn best had gedaan en te veel moeite had gedaan. Daardoor was ik te ver buiten de gebaande paden beland. Neurotypische mensen omschrijven mijn grensoverschrijdende denkwijzen vaak als “out of the box”, maar eerlijk… ik was me er niet van bewust dat er ergens een ‘box’ was.
Boven het maaiveld
Er was een duidelijk verschil tussen hoe ik omging met het Oude Egypte als een speciale interesse, en wat er van mij verwacht werd in het omgaan met het Oude Egypte als een vak op school. Dat uitte zich dit onvermogen om aansluiting te vinden op school en contact te maken met de buitenwereld. De leraar begreep mij niet en – in plaats van mij naar de tekening te vragen – interpreteerde hij mijn gedrag als hinderlijk en lastig, en daarom kreeg ik straf. Terugkijkend schiet me een Nederlandse uitdrukking te binnen: “Wie het hoofd boven het maaiveld uitsteekt…”. Het “maaiveld” is een sociologische term om een sociale houding van afkeuring aan te duiden ten opzichte van uitingen van individualiteit en persoonlijk succes. Het is essentieel om niet je hoofd boven het maaiveld uit te steken – symbolisch voor het niveau van het referentievlak – want wanneer je hoofd uitsteekt, wordt het samen met het graan gemaaid. Op die manier wordt autistische creativiteit begrensd door de neurotypische maatschappij.