Zelf rondkomen
Als moeder wil ik mijn kids zoveel mogelijk bieden als ik kan. Liefde. Rust. Reinheid. Regelmaat. En dat ik financieel kan rondkomen. Dat laatste boeit hen vast niet, maar van geldzorgen word ik zeer onrustig… geen topmama. Geldzorgen heb ik niet meer sinds mijn vaste contract en mijn kids delen in deze luxe.
Ja luxe, want dit is geen standaardverhaal. Niet voor vrouwen met autisme. Bijna driekwart van ons is afhankelijk van een uitkering of anderen, slecht 29% heeft inkomen uit arbeid. In mijn familie is dit echter taboe; “je moet je eigen broek ophouden” en “arme mensen zijn lui”. Ze weten dat ik niet lui ben, maar door mijn arbeidsbeperking zal ik nooit rijk worden.
Succesvolle familieleden
Er zijn veel familieleden waar ik tegenop kijk, met hun prachtige carrières. Om te beginnen onze opa. Hij was directeur bij grote instanties en reed rond in dure auto’s. Daarna mijn oom die Kamerlid was, nadat hij jarenlang een succesvol bedrijf had. En mijn extreem handige oom, die niet in het nieuws komt maar wel zijn eigen huizen bouwt.
Allemaal zijn ze gewend aan werkweken langer dan 36 uren. Ook mijn ouders werkten elke dag, zij deden vrijwilligerswerk naast hun fulltime banen. Door deze energieke voorbeelden leerde ik al vroeg “een mens moet werken”. Ik keek ernaar geld te verdienen voor een eigen huis. En die te vullen met leuke meubels (en katten!).
Denken in mogelijkheden
Deze weg naar onafhankelijkheid werd ruw verstoord met mijn autisme-diagnose. Ik was 15 jaar oud en het GGZ gaf dwingende adviezen: “bereid je voor op een sociale werkplaats” en “blijf thuis wonen”. Vervolgens drong school mij praktijkonderwijs op: “zet de havo maar uit je hoofd”. Hierdoor dacht ik dat autisme gelijk stond aan kansloos… mijn zelfvertrouwen was weg.
Mijn moeder hielp me snel overeind en maakte met haar netwerk een nieuw toekomstplan. Zij kreeg me op het volwassen onderwijs en regelde daar (en later op kamers) pgb-begeleiding. Dankzij hun inzet haalde ik een leuke beroepsstudie! Een die aansloot bij mijn pre-occupatie voor tekenen. Wat was ik blij de vooroordelen over mij te ontkrachten; een diploma halen EN op mezelf wonen.
Job-cutting
Tijdens stages vertoonde ik echter “sociaal onhandig” gedrag, iets wat mijn opa en ooms niet belemmerde. Zo vertelde ik teveel achtergrondinformatie aan klanten of was te open naar collega’s toe. Hierdoor durfde ik de arbeidsmarkt nog niet op… ditmaal zocht ik zelf hulp. Ik vond jobcoaches en zij leerden me veel. Inmiddels werk ik al zes jaar bij een uitzendbureau voor autisten. Met hen heb ik ontdekt, wat voor mij nodig is om een baan vol te houden:
- geen tot weinig klantencontact. Uw vragen beantwoorden? Dat kan ik, maar het liefst schriftelijk i.p.v. face-to-face.
- aanpassingen op de werkplek. Die zijn niet zo simpel als een ergonomische bureaustoel of rolstoelhelling… mijn autisme speelt onzichtbaar op. Soms ook voor mezelf. Door veel prikkels en onduidelijkheden weg te nemen, kom ik wel ver.
- parttime werken. Ik ben -in vergelijking tot mijn “neurotypische” medemens- meer energie kwijt aan kantoorculturen of plotselinge veranderingen. Als ik fulltime zou werken, blijft er geen puf over voor mijn gezin of andere leuke dingen.
- onder mijn opleidingsniveau werken. Je zou denken dat ik als afgestudeerd tekenaar een creatieve, uitdagende baan wil. Maar nee. Ik bewaar de balans met repetitieve werktaken en teken in mijn vrije tijd. Schrijven daagt me ook uit ; )
Levenslessen
Het was (en is) geen gemakkelijke weg om te ontdekken, welk werk het beste bij mij past. Bij nader inzien… ik denk ook niet dat mijn familieleden meteen hun droombaan vonden. Het verschil is dat ik vaak te horen kreeg mijn droom op te geven. Gelukkig heb ik, naast autisme, een enorme dosis doorzettingsvermogen ge-erfd. Ik kom vooruit. Zonder carrière, maar dit hobbelige pad vol levenslessen is ook mooi. Ik kan alleen maar beter worden dan degene die ik gisteren was – Bernard Shaw.