Intern
In mijn hoofd was ik al heel jong bezig om mezelf af te vragen waarom ik zo anders was. Wat was er mis met mij dat ik hele andere interesses had dan mijn leeftijdsgenoten? Vooral ten opzichte van de andere jongens waar ik mezelf mee vergeleek. Ik zat liever alleen te knikkeren, dan dat ik meedeed met voetballen op het schoolplein. En voor knikkeren tegen anderen, was ik veel te bang, omdat ik dan mooie of bijzondere exemplaren uit mijn collectie zou kwijtraken. Die exemplaren liet ik dan ook liever thuis.
Meedoen
Maar ik ontdekte ook dat als ik niet meedeed, de kans om gepest te worden wel groter werd. Ik ben daarom al heel vroeg begonnen met camoufleren, en deed ik wel mee met spelen op het schoolplein met dingen waarin ik niet de slechtste was. Naast de hoofdingang van de lager school, zat een rijtje met stenen dat wat uitstak. De uitdaging was om vooraan in de rij te komen staan bij dat uitstekende rijtje stenen. Sommigen namen een aanloop en stormden op de rij af. De meesten deden dan een stap uit de rij, zodat verderop in de rij tegen iemand aan gebeukt werd. En verder was het een beetje wiebelen met je schouders om een ander uit de rij te werken. Gelukkig was ik stevige jongen en kon daardoor goed meedoen.
Niet afwijkend reageren
Niet te fel reageren op plagerijen en meedoen zorgden er voor dat de aandacht van pestkoppen naar een ander slachtoffer gingen. Ik had zo’n klasgenoot waar de kreet ‘kleine professor’ heel goed bij paste. Achteraf denk ik: “hij zou toch niet ook ….?” Het meedoen, als een kameleon, kun je zien op de foto. Ik deed mee aan de playbackshow van het buurthuis. Ik heb een spijkerjasje en een dikke ketting op mijn zelf gefabriceerde playbackpiano. En ik hield helemaal niet van punkmuziek. Nog steeds niet overigens.
Verzamelingen
In dat buurthuis ging ik liever naar de natuurclub: daar kon ik mijn wandelende takken laten zien. Er werden zelfs jonge wandelende takken geboren, iets dat mijn moeder behoorlijk angstig maakte: ze was bang dat er een paar zouden ontsnappen. Ook mijn schelpenverzameling was leuk om te laten zien. Mijn moeder zei altijd dat ik verzamelingen verzamelde; suikerzakjes, postzegels, potloodpunten, enzovoort. Er zijn nog steeds mensen die suikerzakjes voor me meenemen. Hoe moet ik die vertellen dat ik er eigenlijk niets meer mee doe? Ik wil ze niet beledigen, vooral omdat ze speciaal iets voor mij doen.
Humor
Wat me ook aardig uit de nesten hield, was mijn gevoel voor humor. Ik hou van subtiele en een beetje absurde humor. Van Urbanus kon ik veel nadoen en navertellen. Maar ook Monty Python sprak me heel erg aan. Een mooi voorbeeld is de film “Clockwise” van John Cleese: Daarin speelt hij een strenge ‘Headmaster’ die “Right” als stopwoordje heeft als bevestiging dat iets klopt. Tijdens het wegbrengen naar een bijeenkomst vraagt zijn chauffeur of ze linksaf moeten slaan. En misschien kun je het al raden dat hij “Right” gaat antwoorden. Deze filmtip gaf ik aan mijn collega die Engels verzorgt en het is nu onze onderlinge woordgrap. Ondanks dat ik me sociaal wel aardig weet te redden, zijn er toch collega’s die me gemakkelijk in de maling kunnen nemen. Gelukkig kan ik dan naar een andere collega kijken, die mij, door ‘nee’ te schudden, laat zien dat ik er niet in moet trappen.
Hans Anders
Maar het meest bijzondere dat ik meemaakte was het volgende: Bij het handbalteam waar ik tot aan de coronacrisis mee trainde, hadden we een app-groep. De populaire jongen, die regelmatig grapjes maakte ten koste van anderen, had een plaatje gedeeld in de app-groep. Het ging over een boer in vrouwenkleren. Met daarbij de tekst: ‘Dit is Hans, hij is anders’. Daar was ik wel even van slag van. Vooral omdat ik net mijn diagnose van ASS officieel had gekregen. Ik ben er niet boos om geworden. Ik zie het nu als een Geuzenaam.
Ik ben Hans Anders. Ik weiger slachtofferschap.