Het begon al erg jong… Pap, iets wat een gemiddelde baby wel naar binnen schuift vond Eileen al vlot helemaal niks. Zo kwamen er meer moeilijkheden. Het was al snel duidelijk; Eileen is geen makkelijke eter.
Gevoeligheid voor structuur
Er zijn in de loop der jaren wel veel meer dingen bijgekomen die ik kan eten. Velen zeggen ‘als je het een paar keer eet lust je het wel’, bij mij is dat niet zo vanzelfsprekend. Er zijn veel factoren die voor mij meespelen. Structuur is denk ik mijn grootste gevoeligheid met betrekking tot eten. Geur, associatie en smaak spelen uiteraard ook mee.
Wat ik het meest vies vind, wat na jaren niet is veranderd zijn champignons. Ze zijn een geweldig voorbeeld van wat ik lastig vind aan eten. Er is werkelijk niets goeds aan. Dat ze er niet charmant uit zien is tot daar aan toe, op zich hou ik van plantaardig eten. Maar de geur en de structuur en de smaak, ik moet er niks van hebben. Het doet me ook denken aan naaktslakken. Je kunt je vast voorstellen dat het niet makkelijk is dat in je mond te steken.
Sociaal onhandig
Ik heb regelmatig in sociaal onhandige situaties gezeten. Mijn reactie op de geur of structuur of smaak kan heel heftig zijn. Het uit zich ook snel in kokhalzen. Alles in mijn lijf gaat op weigering, alsof het een bescherming is tegen het consumeren van vergif. In sociale settingen is dat niet altijd fijn geweest. Men kan het onbeschoft vinden als je niet kunt doen alsof, wanneer je iets niet lust. Zo vinden sommige mensen “dat je eet wat de pot schaft” en dan zonder blikken of blozen. Maar als ik het niet lust, krijg ik het ook echt niet binnen. Het is iets dat enorm veel stress kan geven.
Er hoeft maar kale boter verstopt te zijn op een heerlijk broodje gezond en ik kokhals er al van en krijg het broodje niet weg. Maar kruidenboter mag wel. Noem me verwend of een aansteller, ik noem me liever een specifieke eter. Voor mijn systeem voelt het zo zwaar als “ik verhonger of sterf nog eerder dan dat ik weet hoe ik het anders kan doen”.
Eetstress
Maar als mensen vragen wat ik wel of niet lust wordt het wel heel gedetailleerd. Wat ik bijvoorbeeld lastig vind aan pap is de structuur. Maar daarbij lust ik ook geen losse melk of boter zonder iets erdoor. Terwijl met een bepaalde smaak ik het weer wel erg lekker vind. Soms levert het ook veel stress op als ik niet weet wát ik in mijn mond steek, terwijl als ik gezien heb wat er in het eten gaat en ik het kan identificeren ik er geen enkel probleem mee heb. Een goede manier om meer dingen te eten is ze eerst een keer los te leren kennen. De geur, de smaak. Ook het verschil tussen de manier van garen.
Neem bijvoorbeeld een courgette. Die heb ik leren eten door ze eerst wat beter door te koken. De drempel van de slijmerigheid die ik er bij had ging weg door het zelf klaarmaken ervan en het eerst los te proeven. In een rustige setting kan ik dan de spanning aan van het proeven. Zo kwam ik er achter dat ik ze beter kan eten wanneer ze minder goed doorkookt zijn. Nu ben ik ze ook gaan waarderen als ze door allerlei gerechten heen zitten. Nu is courgette een veilige en smakelijke groente voor me. Dat scheelt enorm veel stress.
Controle door koken
Ik ben koken gaan waarderen omdat ik dan zelf veel controle heb over het eten en precies weet wat er in gaat. Zo heb ik in de loop der jaren ontdekt dat ik wel degelijk heel veel lust en kan genieten van eten. Nu lust ik steeds meer, en is het steeds makkelijker ook buiten de deur te genieten van nieuwe onbekende gerechten en smaken.
Er zullen toch altijd dingen zijn waar ik moeite mee houd, dat is meestal wanneer de combinatie van structuur en smaak (en geur) slecht ‘op mijn bord valt’. Zo blijft het toch altijd een beetje spannend om onder de mensen iets (nieuws) in mijn mond te steken.