Schilderij
Ik kijk. Zoveel is zeker, maar waar sta ik? Naast mijn vader. Het centrum van de muur wordt door een groot doek aan het zicht onttrokken. Fernand Léger heeft het doek beschilderd. Het heet De kaartende soldaten of, op zijn Frans La partie de cartes.
Gekooid in een harnas hebben de soldaten hun transformatie tot robot doorstaan. Zo dadelijk zullen zij de strijd moeten hervatten, maar nu is er eerst nog even tijd om te kaarten. Zij lijken de regels te kennen. Onderlinge felicitaties en uitingen van frustratie na een mislukte beurt worden vermorzeld door bomontploffingen, granaatinslagen en langs suizende kogels. De soldaten mogen kaarten, maar moeten wel onthouden dat het oorlog is. Alsof de geur van de rottende kadavers van hun maten – al wordt die enigszins gemaskeerd door de smeulende resten van pijptabak – wat dat betreft niet voldoende is. Er is haast. De kaarten vliegen over tafel.
Ik sta dus voor dat schilderij en kijk ernaar. Tegelijkertijd zie ik hoe ik mijzelf recht in mijn ogen aankijk; hoe drommen museumbezoekers naar mij staren, zich afvragen wat ik te betekenen heb.
Potje kaart
Dan draai ik mij om. Opeens maak ik deel uit van een groep soldaten die dadelijk de strijd zal hervatten, maar nu nog even een potje kaart speelt.
De soldaat links naast mij stelt zich voor als Fernand Léger. De rest van de harnassen blijft naamloos en leeg. Fernand steekt mij een brandende pijp in de mond en geeft mij een paar kaarten. ‘Hier’, zegt hij. ‘Doe maar mee.’
Een voor een leggen de harnassen een kaart op tafel. Ook Fernand twijfelt niet. Hij legt een hartenaas neer. ‘Zo. Nu ben jij aan de beurt.’ Ik kijk hem aan. Als hij niet reageert schuift mijn blik langs de lege harnassen. ‘Schiet op’, zegt een van hen. ‘Dadelijk moeten wij de strijd hervatten. Wij hebben haast.’ ‘Wat zijn de regels’, roep ik, maar mijn roep verkruimelt in een orkest van bommen en granaten.
‘De regels van dit spel zijn ongeschreven. We gaan ervan uit dat iedereen ze kent.’ Aha, oké. Nu weet ik dat ik niet iedereen ben. Ongeschreven regels zijn voor mij te ongrijpbaar.
Mooi op tijd
Een paar jaar geleden werd ik uitgenodigd voor een feestje. Ik dacht nog: wat goed! Ik ben mooi op tijd. De gastheer deed enigszins ontredderd de deur open. ‘Wat ben je vroeg! Ik ben nog bezig de hapjes klaar te zetten.’ ‘Nou ja, kom maar binnen dan’, zei hij niet veel later. ‘Maar stoor je er niet aan dat ik nog bezig ben.’
Naderhand begreep ik dat het de bedoeling was dat ik op zijn vroegst vijf minuten na aanvang binnen zou komen, in het gezelschap van een grote groep anderen die zich “iedereen” noemt.
Ik had mijn best gedaan om een aantal drankjes en hapjes te verorberen en bovendien had ik mijns inziens een meer dan behoorlijke bijdrage geleverd aan een vaag concept dat door iedereen “een gezellige sfeer” wordt genoemd. Ik was er moe van geworden en vond dat ik wel weer naar huis mocht.
‘Wat kwam je vroeg’, zei de gastheer een paar dagen later tegen mij. ‘En wat was je ook vroeg weer weg, nog voor het feest goed en wel begonnen was.’ Ik mag nog steeds weleens op zijn feestjes verschijnen. Hij stuurt mij tegenwoordig een speciale uitnodiging met daarop een aanvangstijdstip tien minuten later dan dat op de uitnodiging die hij aan “iedereen” verstuurt. Zo arriveer ik tegenwoordig tegelijk met “iedereen” op zijn feestje.
Beurt voorbij
Aan dat soort dingen denk ik dus, terwijl ik afwisselend naar de kaarten op tafel en in mijn hand staar. Het harnas rechts naast mij gooit een schoppendrie op. Kennelijk is mijn beurt alweer voorbij en ik heb nog geen kaart op tafel gelegd. Zo gaat het ronde na ronde. Nu en dan worden de kaarten geschud en opnieuw rondgedeeld. En nog laten de ongeschreven regels van dit spel zich niet lezen. Angstvallig houd ik mijn kaarten tegen de borst. Zolang ik het spel niet begrijp, blijft mijn bijdrage verborgen.
De bel gaat. We mogen nog vijf minuten kaarten en dan moeten we het gevecht hervatten.
Een mooi verhaal van een ‘kunner’. Mijn hersenen moesten aan het werk…
@Emile030 Wat fijn om te lezen dat je het mooi vond. Mijn hersens zijn tijdens het denken over en het schrijven van deze blog ook behoorlijk aan het werk geweest.
De praktische invulling van je gekozen studierichting 🙂
Zo is het maar net!