Wandelen in het bos. Dat is lange tijd mijn voornaamste bezigheid geweest. De onderdompeling in de natuur, het gezelschap van mijn hond en mijn eigen gedachten: meer had ik niet nodig. Als de maalstroom in mijn hoofd een beetje tot bedaren was gekomen, bleef er vaak een soort zachtjes voor-me-uit-dromen over. Dan droomde ik mooie kluizenaarsverhalen. Verhalen waarin ruimte, eenzaamheid en stilte de hoofdrol speelden.
Ruimte voor mijn binnenwereld
Sindsdien ben ik verhuisd. Ik heb een verstedelijkte omgeving, een drukke straat, burengeluiden en een eeuwige achtergrondruis verruild voor een klein dorpje in het noorden. Hier woon ik in mijn eigen droom. Maar een kluizenaar ben ik niet. En het is ook niet rustig in mijn hoofd. Want nu ik minder zwaar word belast door prikkels uit de buitenwereld, begin ik op een andere manier na te denken. Mijn gedachten vliegen niet langer alle kanten op, maar stroomlijnen zich tot ideeën en principes, die op hun beurt weer leiden tot besluiten en daden. Ook is er de behoefte ontstaan om wat meer van mijn binnenwereld te delen met anderen. Om mezelf te uiten.
Ik uit me via een omweg
Als ik nadenk over hoe anderen zich uiten, dan zie ik mensen voor me die andere eigenschappen hebben dan ik. Extraverter, socialer, dominanter, communicatiever. Druk pratende en gebarende mensen, erg aanwezig, die zorgen dat ze gezien en gehoord worden; snel, rechtstreeks en spontaan. Dat past mij allemaal niet. Gelukkig hoeft dat ook niet. Wie van taal en schrijven houdt, kan mensen via een omweg bereiken. In eigen tijd. Op eigen voorwaarden.
Geen druk van buitenaf
Stel je voor: je zit aan je tafel, met een laptop of pen en papier voor je neus. Misschien heb je een muziekje als achtergrond, of luister je naar de regen of naar het zachte suizen van je koptelefoon. Als je daar zin in hebt, draag je je oude kloffie of een badjas die wel eens gewassen zou mogen worden. Eindeloos staar je naar het vertrouwde uitzicht achter je ramen. Er is geen haast of druk van buitenaf. Gedachten borrelen op, verdwijnen soms weer, maken plaats voor nieuwe vergezichten, andere invalshoeken. Je zoekt er de woorden bij. Je boetseert ze in de juiste vorm. Je schraapt er weer wat van af. Af en toe denk je aan de lezer: zou hij of zij me begrijpen? In de lach schieten? Ontroerd raken? Aan het denken gezet worden?
Contact met de lezer
Hiermee is het eerste contact met een fictieve lezer al gelegd. Misschien volgen er later concrete reacties, misschien ook niet. Maar zelfs als jouw werk door maar één persoon gelezen wordt, ben je erin geslaagd om jezelf te uiten, op een hoogst individuele manier. Die ene persoon heeft een glimp mogen opvangen van wie jij bent. Daarvoor heb jij niet hoog op de apenrots hoeven staan brullen. En wandelen in het bos kan altijd nog!