Heb ik een lichaam?
Ieder mens heeft natuurlijk een lichaam. Maar dat je een lichaam hebt, wil niet zeggen dat je dat lichaam ook ervaart en je ervan bewust bent. In die zin ‘heb’ ik mijn lichaam niet. Het bestaat, maar ik gebruik het zonder mij ervan bewust te zijn. Zoals iedereen tijdens het fietsen op den duur de fiets niet meer opmerkt.
Meer mensen hebben opgemerkt dat we door de coronacrisis ons meer bewust worden van het belang van aanraking. De term ‘huidhonger’ duikt regelmatig op in mijn Facebook-tijdlijn, om aan te geven dat iemand de normale aanraking mist, nu wij allemaal anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden. Maar door mijn autisme is er bij mij nog iets anders aan de hand: met de aanraking lijkt ook mijn lichaam te verdwijnen, of preciezer gezegd: mijn bewustzijn daarvan.
Over mijn grenzen heen
Mijn hele leven ben ik mij al weinig bewust van mijn lichaam. Ik ga daardoor elke dag meerdere keren over mijn grenzen heen.
Als ik iets samen doe met andere mensen dan moet ik erg opletten, want als zij nog prima door kunnen, is mijn energie allang op. Gesprekken zijn voor mij vaak slopend. Mijn lichaam probeert dat op allerlei manieren aan te geven. Ik krijg hoofdpijn. Ik kan mijn ogen niet meer focussen. De spieren in mijn nek en schouders worden stijf en gespannen.
Ook als ik alleen werk, ga ik snel over mijn grenzen heen. Dan ben ik zo gefocust op mijn boek of mijn computer dat de signalen van mijn lichaam totaal niet tot mij doordringen. Ik vergeet om te eten en te drinken. Ik krijg last van mijn rug en schouders.
Maar al die signalen komen bij mij pas binnen als het al veel te laat is: als ik ’s avonds in bed lig of als ik alleen een wandeling maak. Door de dag heen ben ik doof voor alles wat mijn lichaam mij probeert te vertellen.
Aanraking werkt aardend
Ik weet van mijzelf dat ik mij te weinig bewust ben van mijn lichaam. Ik heb daarom twee lichaamsgerichte begeleiders. Zij helpen mij bewust te worden van de spanning in mijn lichaam en deze spanning te ontladen. Bijvoorbeeld door middel van aanraking, bewuste beweging of ontspanningsoefeningen. Juist dit soort begeleiding is echter niet op afstand te doen en dus in deze tijd onmogelijk. Hierdoor blijft de spanning in mijn lichaam zich maar opbouwen.
Het is bekend dat sommige mensen met autisme liever niet aangeraakt worden, omdat zij overgevoelig zijn voor aanraking. Ik vind aanraking juist heerlijk, omdat het heel aardend werkt: ik word mij even bewust van mijn lichaam en wat ik daarin ervaar. Als je mij aanraakt, voel ik pas dat mijn lichaam er is en dat ik bijvoorbeeld gespannen ben. Maar dat kan nu niet meer.
Niet thuis in mijn lichaam
In hedendaagse theorieën over autisme is er weinig aandacht voor de lichaamsbeleving. Hans Asperger, de Weense kinderarts die tussen 1938 en 1977 al kinderen met autisme beschreef, zag het echter als een essentieel kenmerk van autisme. Hij gebruikte vaak de beeldspraak dat kinderen met autisme ‘niet thuis zijn’ in hun lichaam. Ze hebben natuurlijk wel een lichaam, maar ze voelen zich hierin niet thuis. Je eigen lichaam aanvoelen en begrijpen gaat bij de meeste mensen vanzelf, maar bij mensen met autisme moet dit volgens Asperger bewust aangeleerd worden. Ik herken me zeer in dit idee. Een abstract boek lezen, dat gaat bij mij vanzelf, maar voelen wat er in mijn lichaam gebeurt, ben ik nog steeds met veel moeite aan het leren. Als mijn begeleider vertelt hoe het werkt met spanning in mijn lijf, dan ben ik zeer geboeid en denk ik: waarom heeft niemand me dat ooit uitgelegd?
Alleen nog praatcontact
Ik heb ook in deze tijd nog wel begeleiding. Maar die begeleiding wordt door andere begeleiders gegeven, die niet lichaamsgericht werken. Het zijn gesprekken. Maar als ik bel met iemand, kun je niet veel anders dan praten. Een minuut stil zijn aan de telefoon, is echt heel raar. Iemands lijf en omgeving zie ik niet. Het contact spitst zich dus volledig toe op het gesprek. Als ik videobel, zie ik iets meer, maar toch vooral iemands hoofd. En als ik al buiten met iemand afspreek, op anderhalve meter afstand, kunnen wij ook weinig anders dan praten. Ondertussen wandelen wij dan vaak, maar van de wereld om ons heen krijg ik dan maar zeer weinig mee.
Voor de coronacrisis waren we hele lichamen die elkaar aanraakten, elkaar zagen en dingen gezamenlijk deden. Nu zijn we verworden tot hoofden die alleen nog met elkaar praten. Ik hoop dat die ervaring ons meer bewust maakt van de beperkingen van praten en het belang van lichaamsgericht werken, juist bij autisme.
Heel herkenbaar en goed uitgelegd.