Ik laat de ander horen en zien hoe het voorval mij gekwetst heeft
Als gekwetste partij vertel ik de ander wat het voorval met mij gedaan heeft. Ik zeg bijvoorbeeld, "Ik voelde me erg gekwetst, alsof ik niets waard was. Ik was bang en ik schaamde me." Door dit te zeggen veranderen ook mijn emoties. Ik huil bijvoorbeeld in plaats van dat ik alleen maar loop te schelden. Of ik laat mijn woede doorklinken in mijn stem, in plaats van dat ik er op een achteloze manier over praat, alsof het me niets doet. Zo maak ik het mogelijk voor de ander om het belang van het voorval voor mij te begrijpen als een uiting van de waarde die ik heb als persoon.
Ik vertel de ander hoe het voorval mijn huidige houding en gedrag beïnvloedt
Ik vertel de ander hoe het voorval ertoe geleidt heeft dat ik doe zoals ik nu doe, bijvoorbeeld dat ik de ander wantrouw, dat ik me steeds terug trek of dat ik niet meer om hulp vraag. Ik maak duidelijk dat ik niet doe zoals ik doe omdat ik niets meer met de ander te maken wil hebben, maar omdat ik gekwetst ben.
Ik erken de pijn van de ander en de verantwoordelijkheid van mezelf
Als kwetsende partij erken ik de pijn van de ander, neem ik verantwoordelijkheid voor mijn aandeel in het voorval, uit ik mijn spijt voor wat er gebeurd is en vraag ik waar nodig vergeving.
Ik benoem waar ik behoefte aan had en wat ik gemist heb tijdens het voorval
Als gekwetste partij benoem ik waar ik behoefte aan had tijdens het voorval en vraag ik de ander om alsnog te geven wat ik toen gemist heb. Ik zeg bijvoorbeeld, "Ik wou gewoon graag dat je even bij me kwam zitten en een arm om mee heen sloeg."
Ik geef alsnog wat de ander gemist heeft
Als kwetsende partij geef ik alsnog datgene wat de ander gemist heeft.