Experiëntiële vermijding

Het letterlijk nemen van onplezierige gedachten en emoties leidt tot het inperken van gedragsmogelijkheden.

Belang

 
Experiëntiële vermijding is het automatisch vermijden van onplezierige gedachten, emoties en lichamelijke sensaties, waarmee patiënten hun gedragsopties onnodig inperken.
 

Stellingen

1
Het hebben van een autistische belichaming maakt mensen kwetsbaar voor sensorisch en emotioneel onplezierige ervaringen (Intense Wereld).
2
In de typische ontwikkeling ontwikkelen kinderen rond de leeftijd van vier jaren het vermogen om hun eigen emoties en gedragingen te beheersen. Deze zelfbeheersing kan disfunctioneel worden op het moment dat men ook gaat proberen om gedachten, emoties, herinneringen, en lichamelijke sensaties te beheersen die niet beheerst kunnen of beheerst hoeven te worden (disfunctionele controle).
3
Disfunctionele controle berust vaak op de valse veronderstelling dat je ongewenste emoties (bijv. angst) of je ongewenste gedachten (bijv. ik kan het niet) de reden zijn van het ongewenste gedrag dat je vertoont (bijv. thuis blijven) en dat de oplossing van je probleem bestaat uit het beheersen of elimineren van deze ongewenste innerlijke ervaringen. Maar er is geen causaal verband tussen "thuis blijven" (ongewenst gedrag) en "angst" (ongewenste emotie). Als je bang bent om alleen naar het winkelcentrum te gaan hoef je die angst niet kwijt te raken om naar het winkelcentrum te kunnen gaan. Je gebruikt je onplezierige emoties en gedachten alleen maar als een reden om het niet te doen. Je kunt er ook voor kiezen om je effectiever te gedragen (naar de het winkelcentrum gaan) en die ongewenste emoties en gedachten te ervaren terwijl je het doet.
4
Disfunctionele controle kan ook berusten op de valse veronderstelling dat je als emoties en gedachten samenvallen met de werkelijkheid. Wanneer je de gedachte "dit is eng" letterlijk neemt, zul je je vervolgens gedragen alsof je je letterlijk in "een enge situatie" bevindt, niet in een situatie waarin je alleen de gedachte heb dat dit een enge situatie is. Alle fysieke sensaties en mentale associaties die bij "een enge situatie" horen worden daarmee onterecht de situatie binnengebracht.
5
Het letterlijk nemen van je angstige gevoelens en gedachten leidt tot inperking van de gedragsopties die je ter beschikking staan. Je gedrag wordt dan meer geleid door je innerlijke ervaringen dan door de omstandigheden in je omgeving. Dit leidt tot onvermogen om te handelen in overeenstemming met wat de omgeving toelaat aan mogelijk gedrag. "Ik kan niet alleen naar het winkelcentrum gaan."

Ontwikkeling

  • 1897Pavlov

    De Russische psycholoog Ivan Pavlov publiceert een studie over het aanleren van associaties bij honden. Door steeds een bel te laten klinken voordat de hond gevoed leert de hond het geluid van de bel associëren met eten. Deze vorm van leren wordt "sign learning" of "associatievorming" genoemd.
  • 1898Thorndike

    De Amerikaans psycholoog Edward Thorndike publiceert een studie over het aanleren van gedrag bij katten. Door verschillende manieren te proberen leert de kat gedrag te vertonen dat effectief is en een beloning oplevert of een bestraffing vermijdt. Deze vorm van leren wordt "solution learning", "gewoontevorming" genoemd.
  • 1916Context-theorie van betekenis

    In zijn Textbook of Psychology stelt de Brits-Amerikaanse psycholoog Edward Titchener dat sensaties in zichzelf betekenisloos zijn en pas betekenis krijgen op het moment dat hen betekenis wordt gegeven door middel van percepties. Zonder "context" (mentale associaties verbonden met eerdere ervaringen) heeft een "kern" (een sensatie of 'actieve ervaring') geen betekenis. Het concept "context" is daarbij vergelijkbaar met het concept "cognitief schema".
  • 1947Mowrer

    In het artikel On the dual nature of learning geeft de Amerikaanse psycholoog Hobart Mowrer een overzicht van het bewijs voor en tegen een "twee-factoren theorie van leren". Volgens deze theorie bestaat "leren" niet uit één proces, zoals bij Pavlov en Thorndike, maar uit twee processen. Leren is niet alleen een kwestie van associatievorming of gewoontevorming, maar van beide. Externe prikkels die geassocieerd worden met gevaarlijke gebeurtenissen wekken angst op (associatievorming), terwijl gedrag dat instrumenteel is in het vermijden van gevaarlijke gebeurtenissen wordt versterkt door de afname van die angst (gewoontevorming). Het eerste proces is automatisch of onvrijwillig, in de zin dat het gerelateerd is aan fysiologische reacties vanuit het autonome zenuwstelsel, die het organisme voorbereiden op een externe gebeurtenis (bijv. verhoogde hartslag). Het tweede proces is echter gecontroleerd of vrijwillig, in de zin dat het gerelateerd is aan sensomotorische reacties vanuit het centrale zenuwstelsel, waarin een "intentie om te handelen" besloten ligt (bijv. wegkijken).
  • 1985-87Contextele benadering

    De Amerikaanse psycholoog Steven Hayes stelt een contextuele benadering van therapeutische verandering voor, waarin men er vanuit gaat dat gedachten en emoties het menselijke gedrag niet op een directe wijze veroorzaken, maar via de context. Daarom kan gedrag veranderd worden, zonder te proberen om gedachten en emoties zelf te veranderen, wanneer men zich richt op het veranderen van de context die bepaalde private ervaringen linkt met bepaald gedrag. Je aandacht richten op de gedachten zelf vergroot alleen maar het netwerk rond die gedachte en het belang ervan. Niet de inhoud van gedachten en emoties is het probleem, maar de verbale processen die ervoor zorgen dat deze inhoud een excessieve controle uitoefent over het menselijk gedrag.
  • 1986Disfunctionele controle

    Hayes en zijn leerling Robert Zettle publiceren een artikel over dysfunctionele controle bij volwassenen die de hulp van een psycholoog zoeken. "Disfunctionele controle" is een strategie voor het omgaan met moeilijkheden, die bestaat uit "moedwillige pogingen om ongewenste private gebeurtenissen te beheersen, verminderen of elimineren".
  • 1996Evaringsvermijding

    In een artikel over ervaringsvermijding en gedragsstoornissen stellen Hayes en collega's dat "experiential avoidance" de gedeelde factor is die ten grondslag ligt aan diverse psychiatrische diagnoses, zoals paniekstoornis, obsessief-compulsieve stoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis. Zij definiëren ervaringsvermijding als gedrag gericht op het het uit de weg gaan van het contact met bepaalde private ervaringen (sensaties, emoties, gedachten, herinneringen, attitudes) of het veranderen van de vorm of frequentie van deze ervaringen en de context waarin ze zich voordoen.

Betekenis voor autismevriendelijk Nederland

 
In autismevriendelijk Nederland wordt het hebben van een autistische belichaming gezien als een van de factoren die kan leiden tot disfunctionele pogingen om de eigen gedachten en emoties te beheersen en onplezierige prikkels te vermijden. Dit betekent dat een autistisch belichaming in zichzelf niet als een psychiatrische stoornis gezien hoeft te worden, maar slechts als een van de risicofactoren voor experiëntiële vermijding.
 

Comments are closed.