Het hebben van een theory of mind is in staat zijn om [vermogen] te reflecteren op de inhoud van je eigen en anderen hun geest.
De term Theory of Mind verwijst niet naar een bewuste theorie, maar naar een aangeboren cognitief mechanisme [mechanisme] voor het representeren van mentale toestanden.
Synoniemen
Tegenovergestelden
In andere talen
De term 'theorie of mind' wordt voor het eerst gebruikt in een artikel van David Premack & Guy Woodruff Does the chimpanzee have a theory of mind?. Zij onderzochten 'wat de aap weet over wat iemand anders weet'.
'Theory of mind' is een combinatie van twee concepten: 'theory' en 'mind'.
Premack en Woodruff gebruikten de term 'theorie' om twee redenen. Ten eerste, je kunt niet direct zien wat de ander weet, denkt of gelooft. De mentale toestanden van een ander zijn niet direct te observeren. Het is iets wat je aanneemt en afleidt uit de situatie. Ten tweede, deze informatie kun je gebruiken om voorspellingen te doen over het gedrag van de ander.
Met 'mind' bedoelden Premack en Woodruff de niet-observeerbare aspecten van de geestesgesteldheid van iemand. Hoe iemand zich voelt kunnen we bijvoorbeeld afleiden uit zijn of haar gezichtsuitdrukking en wat iemand van plan is kunnen we afleiden aan het type beweging dat iemand maakt. Maar wat iemand weet en hoe iemand zich verhoudt tot die kennis is niet of veel moeilijker te observeren.
Een 'theory of mind' is dus een geheel van aannames dat iemand heeft over de overtuigingen die een ander hanteert en de voorspellingen die iemand op basis daarvan doet over het gedrag van de ander.
Volgens critici gaat de ToM hypothese uit van een negatieve benadering van autisme. Het onderzoekt alleen wat autisten niet goed kunnen, niet wat ze wel goed kunnen.
In ToM-testen heeft de testpersoon alleen de rol van observator. Jan moet op basis van een plaatje zeggen wat Piet doet, zonder hem zelf te zien of te spreken. Dat is niet de manier waarop we normaal met mensen omgaan.
Er wordt verondersteld dat de onderzoeker het juiste antwoord weet. Wanneer kinderen wordt gevraagd of een droom in de kamer zit of in je hoofd, zeggen autistische kinderen vaker 'in de kamer'. Dat kan echter ook betekenen dat zet eenvoudigweg het concept 'droom' niet of anders begrijpen.
Theoretiseren is niet de manier waarop neurotypische mensen anderen begrijpen. Ze doen dat alleen ter compensatie, wanneer de normale manier niet werkt. Het zijn juist autisten die de neiging hebben om allerlei theorieën te bedenken over anderen.
Hoewel kinderen hun concept van de geest in bepaalde aspecten theorie-achtig is, is het meer misleidend dan behulpzaam om hun begrip als theoretisch te beschouwen.