Autisten vermijden oogcontact

Het stereotype dat autisten oogcontact vermijden leidt tot ontkenning van de mogelijkheid van het samengaan van oogcontact en autisme. Is iemand autistisch? Dan maakt die niet echt oogcontact. Maakt iemand wel oogcontact? Dan is die ook niet autistisch.

Belang

 
Het stereotype dat autisten oogcontact vermijden leidt tot ontkenning van de mogelijkheid van het samengaan van oogcontact en autisme. Is iemand autistisch? Dan maakt die niet echt oogcontact. "Jij doet alleen maar alsof, bijvoorbeeld door naar de neusbrug of de mond te kijken, maar maakt niet echt oogcontact." Maakt iemand wel oogcontact? Dan is die ook niet autistisch. "Hij is geen autist, want hij kan oogcontact maken."

Ontwikkelingen

  • 1972Churchill & Bryson

    Amerikaanse onderzoekers concluderen dat autistische kinderen niet verschillen van normale kinderen in hun kijk- en toenaderingsgedrag met betrekking tot onbekende volwassenen.
  • 1976Richard & Coss

    In een onderzoek naar het ontwijken van oogcontact bij autistische kinderen concluderen de Britse psychologen John Richard en Richard Coss dat autistisch kinderen sterker de neiging hebben om weg te kijken wanneer ze worden aangekeken dan normale kinderen en dat deze neiging sterker is wanneer ze door twee ogen aangekeken worden dan door één oog. De onderzoekers raden aan om niet te proberen om oogcontact te maken met autistische kinderen, omdat ze daar bang van worden en zich terug gaan trekken.
  • 1980American Psychiatric Association

    In de derde versie van het diagnostische handboek DSM worden voor het eerst diagnostische criteria gespecificeerd. In deze en alle volgende versies van de DSM is oogcontact hierbij een onderwerp. De uitdrukking vermijding van oogcontact wordt echter nooit gebruikt. Er wordt alleen gesproken van beperkt gebruik van of afwijkingen in oogcontact.
  • 1978Coss

    In zijn onderzoek naar de herkenning van prooidieren door muizen concludeert Coss dat angstigere muizen een sterkere neiging hebben tot vermijding van oogcontact dan kalmere muizen en dat angst leidt tot de neiging om minder "selectief onderzoekend oogcontact" te vertonen. Wanneer het angstige dier direct aangekeken wordt door een soortgenoot heeft het sterk de neiging om over te gaan naar de beschermmodus, waarin het reageert op oogcontact door de ogen af te wenden, zoals het dier doet in de aanwezigheid van een roofdier.
  • 1997 Kobayashi & Kohshima

    Japanse onderzoekers stellen dat de unieke morfologie van het menselijk oog bestaat uit een donker gekleurde iris die omgeven wordt door een groot gebied aan oogwit (sclera), waardoor het voor mensen makkelijker is dan voor dieren (die dit niet hebben) om op te maken in welke richting de ogen van een ander kijken.
  • 2005Adolphs

    Amerikaanse neuropsychologen ontdekken het mechanisme dat verantwoordelijk is voor het feit dat een beschadiging aan de amygdala leidt tot een beperking in het vermogen om angst te herkennen in de gezichtsuitdrukking van anderen. Deze beperking wordt veroorzaakt door een gebrek in de spontane neiging om de aandacht op de ogen te richten wanneer men naar het gezicht van een ander kijkt. Wanneer de patiënt expliciet de instructie krijgt om naar de ogen van de ander te kijken blijkt deze wel in staat te zijn om angst te herkennen.
  • 2005Dalton

    In het artikel Gaze fixation and the neural circuitry of face processing in autism merken Amerikaanse neurowetenschappers op dat mannelijke autisten een grotere activatie van de amygdala vertonen dan de controlegroep wanneer zij hun aandacht fixeren op de ogen van zowel neutrale als emotionele gezichten en zowel bekende als onbekende gezichten. Zij concluderen dat het fixeren van de aandacht op de ogen bij autisten tot overstimulering leidt en dat het verminderen van aandacht op de ogen het gevolg is van deze overgevoeligheid voor sociale stimuli en gericht is op het verminderen van emotionele stimulering.
  • 2006Neumann e.a.

    Amerikaanse neurowetenschappers merken op dat hoogfunctionerende jongvolwassenen met autisme hun aandacht aanvankelijk op dezelfde manier op de ogen richten als de controlegroep, maar dat deze natuurlijke neiging doelbewust bijgestuurd wordt, waardoor ze vaker en langer in de richting van de mond in plaats van de ogen kijken.
  • 2009Atsushi & Johnson

    In een artikel over Atypisch oogcontact stellen Britse neurowetenschappers dat "een atypisch patroon van oogcontact een van de meest significante symptomen van Autisme Spectrum Stoornis is".
  • 2010Hallström

    De Zweedse regisseur Lasse Hallström maakt Dear John, een Amerikaanse romantische film over John, een jonge soldaat die tijdens zijn verlof verliefd wordt op een studente en brieven met haar uitwisselt wanneer hij terug gaat. De vader van John is autistisch en doet - volgens Time Magazine - "niet veel meer dan friemelen met een muntenverzameling en oogcontact vermijden".
  • 2016Moriuchi e.a.

    In het artikel Mechanisms of Diminished Attention to Eyes in Autism concluderen Amerikaanse psychologen dat er bij 2-jarige kinderen met autisme geen sprake is van het actief vermijden van oogcontact (eye gaze aversion), maar van een passieve verwaarlozing van de ogen als iets dat belangrijk is om naar te kijken (eye gaze indifference). Wanneer kinderen met autisme ertoe aangezet worden om naar de ogen te kijken doen ze dat. Ze kijken dan recht naar de ogen. Ze verschuiven hun aandacht niet naar de mond en kijken ook niet eerder weg van de ogen dan hun niet-autistische leeftijdsgenoten. Sterker nog, directe aanwijzing heeft bij autistische kinderen een sterker aanhoudend effect op de duur van het naar de ogen kijken dan bij kinderen zonder autisme.
  • 2016Jouni e.a.

    Franse onderzoekers vergelijken angstigheid en oogcontact bij volwassen met autismespectrumstoornis (ASS) en/of sociale angststoornis (SAS). Zij merken op dat volwassenen met autisme en sociale angst meer oogcontact vermijden dan volwassen met autisme zonder sociale angst en concluderen dat sociale angst van invloed is om de neiging tot het vermijden van oogcontact.
  • 2017Kettelaars e.a.

    Nederlandse psychologen concluderen dat hoogfunctionerende vrouwen met autisme even snel als de controlegroep de aandacht op de ogen richten, maar minder lang naar de ogen kijken. Voor het verschuiven van de aandacht naar de mond werd in deze studie geen bewijs gevonden.

Ervaringen van volwassenen met autisme

Ik vermijd oogcontact niet, maar zoek het ook niet op, omdat ik er weinig aan heb wanneer ik oogcontact maak. Ik kan zo goed als geen emoties aflezen aan de ogen. Ik zie ze wel bewegen, maar het zegt me verder niks. Ik heb zelf dan ook niet zo de behoefte om oogcontact te maken, al is het me wel aangeleerd om de ander aan te kijken als die tegen je praat.
Ik vermijdt oogcontact helemaal niet. Mijn probleem is eerder dat ik oogcontact te lang aanhoudt. Ik weet niet goed hoe lang je iemand aan hoort te kijken zonder gezien te worden als iemand die je zit 'aan te staren'.
Ik heb weinig problemen met het interpreteren van lichaamstaal. Het probleem ontstaat als ik gezichten moeten lezen. Bij oogcontact raak ik acuut overprikkeld, wat vreemd genoeg ook bijna direct weer over is zodra het oogcontact verbroken is.
Oogcontact is niet mijn favoriete bezigheid. Vooral bij onbekenden ga ik het uit de weg. Ik vind dat zo intens. Zeker als ik diegene niet goed ken. Ik kan het eigenlijk alleen bij mijn partner, kinderen, ouders en zussen.
Wanneer ik oogcontact maak dan kijk ik gewoon naar de ogen, niet naar de mond of de neusbrug. Ik zeg "wanneer", want ik doe het inderdaad niet altijd. Met name als ik gespannen of angstig ben kijk ik sneller weg. Maar ook dan hangt het af van de persoon. Ik vindt het bijvoorbeeld heerlijk om mijn dochter van 2 maanden in de ogen te kijken. Dat kan ik uren, nou ja minuten lang volhouden. Daar wordt ik juist rustig van.
Ik maak vrij slecht oogcontact. Ik moet het bewust inzetten, maar in de loop van een gesprek kijk ik vanzelf weer weg. Het is me teveel informatie. Het overprikkelt me en leidt me af van mijn eigen denken.

De onderzoeksresultaten

Voor

Er is inderdaad een autistische neiging tot verminderd oogcontact
Uit de onderzoeken blijkt inderdaad dat er autisten zij die minder de neiging hebben om naar de ogen van andere mensen te kijken dan niet-autisten.

Tegen

Autisten maken wel degelijk contact met de ogen
Zowel de onderzoeken als de ervaringen bieden geen consistente steun voor de veronderstelling dat autisten weliswaar naar het gezicht van de ander kunnen kijken, maar daarbij geen contact maken met de ogen van de ander. Het is dus niet terecht om te zeggen dat autisten per definitie niet naar de ogen kijken en alleen naar de mond of de neusbrug.
Autisten maken wel oogcontact, maar doen dit alleen minder lang
Zowel de onderzoeken als de ervaringen lijken erop te wijzen dat autisten wel degelijk oogcontact maken, maar naarmate ze ouder en sociaal angstiger worden de neiging kunnen ontwikkelen om dit minder lang vol te houden dan niet-autisten en om de aandacht af te wenden of te verschuiven naar de mond. Iemand als John's vader, die de hele tijd naar de grond kijkt, en oogcontact niet alleen verkort maar niet eens maakt, lijkt niet echt een goede representatie van de werkelijkheid te zijn.
Het is meer een verwaarlozing dan een vermijding van oogcontact
Sommige mensen met autisme blijken niet of minder geneigd of in staat te zijn om betekenis te ontlenen aan de ogen van de ander. Daardoor is er voor hen minder reden om oogcontact te maken. Ze kunnen het wel. En ze doen het ook, omdat dit beleefd wordt geacht, maar ze hebben er zelf weinig aan.
Het is niet zo zeer oogcontact als overprikkeling wat vermeden wordt
Voor zover als autisten de neiging hebben om de duur van de fixatie van hun aandacht op de ogen van de ander te verkorten is dit objectief, gedragsmatig en diagnostisch misschien een goede beschrijving van de werkelijkheid, maar het sluit niet aan bij de subjectieve ervaring van mensen met autisme. Mensen met autisme vermijden geen oogcontact, maar overprikkeling.
Niet autisme maar sociale angst hangt samen met verminderd oogcontact
Er zijn autisten die last hebben van sociale angst of minderwaardigheid. Net als niet-autistische mensen die "verlegen" of "onderdanig" zijn hebben zij sociale redenen om de ogen neer te slaan of af te wenden zodra oogcontact is gemaakt of dit bij voorbaat doen om oogcontact te voorkomen.

Conclusie

 
Welke onderzoeksresultaten of ervaringen je ook beschouwt, het stereotype dat autisten oogcontact vermijden is geen goede representatie van de werkelijkheid. Even als andere mensen met sociale angst hebben mensen met autisme en sociale angst de neiging om sneller weg te kijken, maar dan is dit wegkijken een functie van sociale angst en niet van autisme. Afgezien van sociale angst kunnen autisten oogcontact verwaarlozen omdat ze er minder informatie uit kunnen halen of ze kunnen overstimulering vermijden door korter naar de ogen kijken dan andere mensen, maar wat ze in elk geval niet doen is oogcontact vermijden.
 

Comments are closed.