Autisten hebben geen gevoel voor humor

Sinds Hans Asperger beweerde dat autistische kinderen humorloos zijn gaat het verhaal dat autisten geen gevoel voor humor hebben.

Belang

 
Sinds Hans Asperger stelde dat autistische kinderen humorloos zijn wordt regelmatig beweerd dat autisten geen gevoel voor humor hebben. Hoewel dit niet een van de meest schadelijke stereotypes lijkt te zijn is het dat in potentie wel, omdat humor juist een middel is waarmee autisten wél contact weten te maken.

Ontwikkelingen

  • 1944Asperger

    De Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger beschrijft als een van de eerste autistische kinderen. "Een kenmerk van deze kinderen is ook hun humorloosheid (Humorlosigkeit). Ze begrijpen geen grappen (verstehen keinen Spaß); zeker niet wanneer het over henzelf gaat (dat is ook de reden waarom ze zo gepest worden - wie zelf mee kan lachen haalt de scherp kantjes van de bespotting af). Ze kunnen niet echt vrolijk zijn. Het lukt hen niet om de wereld van binnenuit te begrijpen, wat de basis van echte humor vormt. Zijn ze eenmaal in een jolige stemming, dan is het meestal op een onaangename manier: grotesk, vervormt, zonder mate, lastig, agressief. Slecht op één gebied zijn ze capabel, ja uiterst creatief, namelijk in woordspel, verdraaiingen, klankassociaties en precies geformuleerde, slimme en werkelijk komische uitspraken." (p. 127)
  • 1987Van Bourgondien & Mesibov

    In een van de eerste studies naar humor bij hoogfunctionerende autistische volwassenen concluderen Amerikaanse onderzoekers op basis van observatie van 9 deelnemers aan een sociale vaardigheidstraining dat de deelnemers verschillende vormen van humor gebruiken, vooral woordgrappen en dubbele betekenissen, en dat humor hun leven lijkt te verreiken.
  • 2001Wirth e.a.

    In een gevalstudie van Grace, een 29-jarige vrouw met Asperger Syndroom bevestigen de onderzoekers deels het beeld van Hans Asperger. Grace maakt veelvuldig gebruik van verschillende vormen van humor, waaronder zelfgemaakte cartoons, ironie, sarcasme, dubbele betekenissen en woordspel. Ze gebruikt deze humor voor zichzelf, als een soort van 'mentale zelfstimulering', maar een groot deel van haar humor heeft een duidelijke communicatieve bedoeling.
  • 2002Reddy & Vaughn

    In een vergelijkende studie naar gedeelde humor bij kleuters met autisme en kleuters met Down Syndroom concluderen Britse onderzoekers op basis van observaties dat de autistische kinderen gemiddeld evenveel lachen als de kinderen met Down Syndroom. Wel lachen de autistisch kinderen vaak zonder dat er iemand anders bij betrokken is (unshared laughter). Daarmee bevestigen zij de resultaten van eerder Amerikaans onderzoek: positieve emoties bij autistische kinderen zijn minder vaak gedeelde emoties en vaker gerelateerd aan een activiteit waar ze zelf mee bezig zijn.
  • 2003Surnow

    Joe Surnow, een van de bedenkers van de Amerikaanse actieserie 24 introduceert in seizoen 3 van de serie het autistische personage Chloe O'Brian "om het publiek af en toe een reden te geven om te lachen". Kijkers vinden haar inderdaad grappig. "Chloe brengt humor in. Ze is de enige komische noot in de serie." / "Chloe maakt ongebruikelijke observaties en hilarische opmerkingen. In een serie met zulke ongelofelijk gespannen situaties brengt Chloe balans en order met haar humor."
  • 2009Hudenko e.a.

    Op basis van een analyse van het gelach van autistische en niet-autistische kinderen in sociale situaties concluderen Amerikaanse onderzoekers dat beide groepen even vaak lachen, maar dat het gelach van autistische kinderen meer 'spontaan' of 'oprecht' gelach is (i.e. een uiting van een innerlijk gevoel van plezier), terwijl het gelach van niet-autistische kinderen vaker 'sociaal' of 'gemaakt' is (i.e. een reactie op anderen, bedoeld om anderen te beïnvloeden).
  • 2010Samson & Hegenloh

    In een studie naar de invloed van verschillende vormen van humoristisch materiaal concluderen de onderzoekers dat er geen verschil is tussen autistische en neurotypische volwassenen in hun vermogen om onderscheid te maken tussen grappig en niet-grappig materiaal wanneer er geen perspectiefname (theory of mind) nodig is om de clou van het materiaal te begrijpen. Beide groepen beoordelen visuele grappen en talige cartoons even grappig, maar volwassenen met autisme begrijpen cartoons minder goed wanneer deze vereisen dat je de (valse) overtuigingen van anderen in beschouwing neemt om de grap te begrijpen.
  • 2011Samson e.a.

    In een onderzoek onder 45 volwassenen met autisme concluderen de onderzoekers dat zij vaker herinneringen hebben van uitgelachen worden, dat zij dergelijke ervaringen als negatiever beoordelen dan de controlegroep en dat ze een hogere angst hebben om uitgelachen te worden. De onderzoekers vinden geen steun voor de hypothese van Hans Asperger, dat de humor van autisten aggressiever is. Een Chinees onderzoek onder hoogfunctionerende autistische adolescenten bevestigt dit resultaat.
  • 2012Hudenko & Magenheimer

    In een follow-up studie naar gelach van autistische kinderen concludeert Hudenko dat mensen die luisteren naar het gelach van kinderen bevooroordeeld zijn in de beoordeling wie dit gelach produceert: ze denken vaker dat het van een neurotypisch kind komt dan dat het gehoorde gelach afkomstig is van een autistisch kind. Bij het raden van wie het gelach komt presteren ze vrij slecht: een klein beetje boven kansniveau. Wanneer ze moeten aangeven welk gelach ze het liefst horen geven ze de voorkeur aan het gelach dat van autistische kinderen blijkt te zijn, zowel wat betreft spontane gelach als wat betreft het meer sociaal gemaakte gelach.
  • 2013Weiss e.a.

    In een studie naar slapstick humor onder 24 jongens van 5 -14 jaar met Asperger Syndroom concluderen Oostenrijkse psychologen dat deze jongens materiaal waarbij niet gesproken wordt en waarvoor je je niet hoeft in te leven in de ander even grappig vinden als neurotypische kinderen. Ook vertonen ze in dezelfde mate gedrag waaruit blijkt dat ze plezier hebben. Wel hebben de autistische kinderen in sterke mate plezier in scenes die neurotypische kinderen en de onderzoekers zelf als niet-grappig beoordelen.
  • 2013Samson & Antonelli

    In een studie naar 24 positieve eigenschappen concluderen Amerikaanse levenslooppsychologen dat volwassenen met Asperger Syndroom sociaal gebruik van humor niet als een van hun belangrijkste positieve eigenschappen zien. Het komt bij hen op de 16e plaats, terwijl het bij neurotypsiche volwassenen op de 8ste plaats komt.
  • 2013Samson e.a.

    In een studie naar humor bij Zwitserse en Duitse volwassenen met autisme bekritiseren de onderzoekers eerder experimenteel onderzoek naar humor in autisme. Meestal wordt gebruik gemaakt van testen waarbij de deelnemers moeten aangeven hoe grappig ze bepaalde moppen of cartoons vinden. Er kan volgens de onderzoekers echter beter gebruik worden gemaakt van veel gebruikte vragenlijsten voor het beoordelen van een breed scala aan humor-gerelateerde fenomenen. Op basis van dergelijke vragenlijst concluderen zij dat volwassenen met autisme zich vaker omschrijven als minder vrolijk en meer serieus en verdrietig, wat erop wijst dat zij minder de neiging hebben om grappig te doen en moeilijker opgevrolijkt kunnen worden.
  • 2016Lehmann

    De Amerikaanse cameraman Alex Lehmann produceert Asperger's Are Us, een documentaire over ver vier jongemannen die samen "de eerste komediegroep die uitsluitend bestaat uit mensen in het autistisch spectrum" vormen. Kijkers vinden de groep "grappig", hoewel ze niet alle grappen even goed kunnen volgen. "Sommige grappen gingen mij boven de pet."

Ervaringen van autistische volwassenen

Soms proberen mensen een grap te maken en dan vindt ik het niet grappig en lach ik niet. Dan worden ze vaak geïrriteerd en zeggen ze dingen als "jij hebt ook geen gevoel voor humor". Ik begrijp niets van dat soort reacties. Als iemand en grap vertelt en het is niet grappig, hoe ben ik dan degene die geen gevoel voor humor heeft? Als jij niet iets grappigs kunt vertellen, ben jij dan niet degene die geen humor heeft? En waarom zou je willen dat ik lach als je niet eens grappig bent. Wil je niet liever dat ik er eerlijk over ben? Hoe kun je anders weten of je grappig bent of niet?
Mijn humor is net wat droger en wat minder gebaseerd op leedvermaak.
Ik heb Asperger en geen gevoel voor humor - in de zin dat vrijwel niets me aan het lachen maakt. Ik heb in mijn leven nog nooit iets grappig gevonden.
Natuurlijk heb ik wel een gevoel voor humor. Het is alleen erg anders dan dat van de meeste mensen.
Toen ik jonger was sprak ik vrijwel geen woord, maar soms dan zei ik wat en dan lagen mijn broer en zusjes dubbel van het lachen.
Wanneer ik iets zie of lees dat ik hilarisch vindt lach ik niet vaak hardop, ook al vindt ik het echt grappig.
Soms zeggen mensen dat ik niet echt autistisch ben omdat ik een gevoel voor humor heb.
Ik vindt slapstick humor ontzettend grappig.
Hoewel ik humor waardeer lach ik er niet altijd om. Vaak heb ik dan wat aan mijn hoofd, waardoor ik er niet om kan lachen.
Ik neem dingen erg letterlijk en daarom mis ik vaak de grap. Laatst las ik een artikel over het verschil tussen asperger en hoogfunctionerend autisme. Er werd iemand geciteerd die zei, "er is een belangrijk verschil tussen beide, de spelling." Dus ik dacht, 'Aspies zijn beter in spelling dan hoogfunctionerende autisten?' Mhhm, zou kunnen. Ik ben goed in spelling.' Ik had het gevoel dat ik het verkeerd gelezen had dus ik las het nog eens en begon te lachen.
Humor is wel wat me vroeger op de basisschool gered heeft op sociaal gebied. Populair was ik nooit, maar zo af en toe de lachers op mijn hand hebben was niet verkeerd.
Ik heb wel gevoel voor humor, maar ik begrijp niet alle soorten humor. Sarcastische humor bijvoorbeeld begrijp ik niet altijd.

De onderzoeksresultaten

Voor

Sommige autisten hebben inderdaad geen gevoel voor humor
Voor sommige mensen met autisme is alles serieus. Zij lachen nooit en ze begrijpen en maken geen grappen. Ze vormen zeker niet de meerderheid, maar ze bestaan.
Voor anderen een bron van plezier zijn is niet perse hetzelfde als humor hebben
Uit het onderzoek van Hudenko (2012) blijkt dat luisteraars meer genieten van het authentieke en spontane gelach van autistische kinderen dan van het gelach van niet-autistische kinderen. Ook merken neurotypische familieleden regelmatig op dat ze erg kunnen lachen om de autist in hun familie. Maar het gegeven dat neurotypische mensen zich op dergelijke manieren vermaken om autisten zegt in zichzelf nog weinig over het gevoel voor humor en het plezier van autisten zelf. Veel mensen met autisme hebben de ervaring om onbedoeld grappig gevonden te worden. Hoewel anderen dus om hen kunnen lachen hebben ze daarmee nog niet perse inzicht in wat grappig is en hoe je dat inzicht sociaal kunt gebruiken.

Tegen

Autisten lachen evenveel als niet-autisten
Hoewel autisten door ander dingen of door andere aspecten van dezelfde stimulus geamuseerd worden dan niet-autisten blijkt uit verschillende studies dat beide groepen over het geheel genomen evenveel lachen en aangeven evenveel plezier te hebben. Wanneer we humor dus zien als 'iets grappig vinden', ongeacht wat, lijken autisten en niet-autisten evenveel humor te hebben.
Een ander gevoel voor humor is niet hetzelfde als geen gevoel voor humor
Autisten blijken minder vaak te lachen om dingen die neurotypische mensen leuk vinden. Dat neurotypische mensen in de meerderheid zijn betekent echter nog niet dat zij ook bepalen wat wel en niet grappig is. Humor is relatief. Net als Duitsers een andere humor hebben dan Britten, hebben autisten vaak ook een ander soort humor dan neurotypischen. Dat maakt hun gevoel voor humor er echter niet minder om. Samson (2013) bekritiseert dan ook terecht onderzoekers die doen alsof er een objectieve maatstaf is voor wat grappig is en wat niet, waarbij vervolgens getest kan worden of autisten datgene wat objectief grappig is ook als zodanig weten te herkennen.
Humor is juist één van de sociale middelen die hoogfunctionerende autisten goed beheersen
Waar mensen met autisme het moeilijk vinden om (emotioneel) contact met andere mensen te maken is humor juist vaak een middel waarmee het hen wel lukt.
Geen vrienden hebben en slecht emoties herkennen is niet hetzelfde als geen humor hebben
In het onderzoek van Samson en Antonelli (2013) wordt gebruik gemaakt van vragen als "Wanneer mijn vrienden in een slechte bui zijn probeer ik hen eruit te halen door ze te plagen." Met dergelijke vragen wordt echter meer gemeten dan alleen humor. Zo kan de helft van de autisten al afhakken bij de frase "mijn vrienden" (ik heb geen vrienden) of "in een slechte bui zijn" (zoiets merk ik moeilijk op).
Depressief en angstig zijn is niet hetzelfde als geen humor hebben
Het onderzoek van Samson en collega's (2013) is niet gecontroleerd voor (sociale) angst en depressie. Dit zijn veel voorkomend bijverschijnsel bij autisme, die serieusheid bevorderen en vrolijkheid in de weg staan. Depressief en angstig zijn is echter niet hetzelfde als geen humor hebben. Autisten zijn misschien inderdaad vaker serieus, en die serieusheid kan humor in de weg staan, maar dan is het geen gevoel voor humor hebben een functie van serieusheid, niet van autisme als zodanig.

Conclusie

 
Hoewel de oorsprong van het stereotype dat autisten geen gevoel voor humor hebben bij Hans Asperger wordt gelegd is dat niet helemaal wat hij zegt. Hij noemt ze weliswaar humorloos, maar daarmee bedoelt hij slechts dat ze de grappen van anderen vaak niet begrijpen of er in elk geval niet om kunnen lachen, omdat ze de wereld ook niet begrijpen zoals anderen die begrijpen. Aan de andere kant noemt hij echter ook dat ze in staat zijn tot "werkelijk komische uitspraken". Dat is ook ongeveer wat uit het beschikbare onderzoek blijkt: humor die sterk afhankelijk is van perspectiefname gaat autisten soms boven de pet, maar andere soorten humor vinden ze net zo leuk als anderen en wanneer het gaat om woordgrappen kan humor juist hun sterke kant zijn.
 

Comments are closed.