Ik vraag naar de persoonlijke voorkeuren van de cliënt
Ik vorm mij een beeld van de persoonlijk agenda van de patiënt en diens eigen ideeën over de te volgen strategie. Ik vraag naar de persoonlijke voorkeuren van de patiënt, inclusief de voorkeur voor een bepaalde optie, gebrek aan voorkeur of de wens om derden te betrekken in de besluitvorming. Ik inventariseert de doelen die de cliënt met de behandeling nastreeft en de waarden, overtuigingen, veronderstellingen en zorgen die daarin meespelen. Ik vraag naar persoonlijke omstandigheden die meespelen in de keuze van de patiënt, zoals werk, afstand, kosten, gezin. Ik ga na in hoeverre ik het perspectief van de patiënt begrepen heb.
Ik ga na in welke mate de patiënt bij de beslissing betrokken wil worden
Ik gaat na in welke mate de patiënt betrokken wil en kan worden bij het nemen van de beslissing of deze aan anderen over wil of moet laten. Ook ga ik na in welke mate de cliënt in staat is tot en toegewijd is aan het leveren van diens eigen bijdrage aan het uitvoeren van de behandeling. Tenslotte overleg ik de casus binnen mijn behandelteam.
Ik geef de patiënt tijd om na te denken
Ik geef de patiënt expliciet de mogelijkheid om vragen te stellen. Ik geef de patiënt de tijd om na te denken over diens keuze of om te overleggen met naasten en stel de beslissing eventueel uit.
Ik behoud waar nodig zelf de regie
Wanneer het me niet lukt om overeenstemming te bereiken met de patiënt (en/of diens naasten) en ik vanuit mijn verantwoordelijkheid als (regie)behandelaar het besluit niet bij de patiënt zelf kan laten liggen besluit ik uiteindelijk zelf of binnen mijn multidisciplinair team.