Pro-sociale signalering

Verrichten van acties, onafhankelijk van je bedoeling of bewustzijn ervan, die plaatsvinden in de aanwezigheid van anderen en aangepast zijn aan de context.

Definitie

 
Verrichten van acties, onafhankelijk van je bedoeling of bewustzijn ervan, die plaatsvinden in de aanwezigheid van anderen en veranderen van vorm en intensiteit in reactie op je eigen mentale toestanden (gevoelens, intenties), de sociale situatie of het gedrag van de ander. Vertonen van een stijl van sociaal signaleren die je mentale toestanden adequaat communiceert naar mensen die je kunt vertrouwen en bij wie je sociaal veilig bent.
 

Indicatoren

  • Situaties waarin je je bevindt in de aanwezigheid van mensen die je kunt vertrouwen.

Contra-indicatoren

  • Situaties waarin je je bevindt in de aanwezigheid van mensen die je terecht wantrouwt, omdat ze een bedreiging voor je welzijn vormen.

Effectief gedrag

Ik gebruik de gesloten-mond coöperatieve glimlach
Ik trek beide mondhoeken een klein beetje omhoog, maar houdt mijn mond gesloten. Mijn ogen worden er een klein beetje door samengetrokken en ontstaan wat kraaipoot rimpels onder mijn ogen. Deze gesloten-mond coöperatieve glimlach kan ik gemakkelijk maken en lang volhouden zonder onecht/gemaakt of hyperserieus/afstandelijk over te komen. Het maken van een gesloten-mond glimlach zorgt er automatisch voor dat mijn ademhaling zich verdiept en mijn hartslag zich verlaagd en ik naar anderen de bereidheid om samen te werken of contact te maken communiceer.
Ik gebruik de wenkbrauwwimpel
Ik beweeg mijn beide wenkbrauwen wat omhoog, waardoor mijn ogen wat groter worden en ik automatisch een glimlach maak. Hiermee communiceer ik dat ik de ander aardig vindt, dat ik geïnteresseerd ben in de ander en dat ik open sta voor de ander.
Ik maak gepast gebruik van de sociale glimlach
Ik beperk mijn gebruik van de sociale glimlach tot situaties waarin dit gepast is, zoals om te communiceren dat ik geen agressieve intenties heb (bijvoorbeeld als ik per ongeluk tegen iemand aanloop), om te communiceren dat ik bereid ben kennis te maken (bij een onbekende) of te helpen (bij een klant) of om de spanning te verminderen (bijvoorbeeld tijdens een onderhandeling over een contract).
Ik volg de sociale signalen van de ander na
Wanneer iemand lacht, lach ik terug. Wanneer iemand zwaait, zwaai ik terug. Wanneer degene waar ik tegenover zit wat naar achteren of het hoofd wat opzij houdt, doe ik dat ook. Wanneer iemand vrolijk, met een muzikale toon iets vertelt, reageer ik met dezelfde toon.
Ik leun achterover en maak gebruik van ruime gebaren
Ik zit achterover geleund in plaats van voorover geleund. Hierdoor vertraagd en verdiept mijn ademhaling zich. Ik open mijn handen in plaats van ze samen te knijpen. Ik maak brede gebaren, met mijn armen los van mijn lichaam, in plaats van ze dicht bij bij lichaam te houden. Hiermee stuur ik een boodschap naar mijn brein dat het veilig is en ik mijn spieren kan ontspannen. Door zelf te ontspannen signaleer ik ook naar de ander dat het veilig is, waardoor de ander zich ook ontspant.
Ik maak oogcontact
Tijdens sociale interacties maak ik iets minder dan de helft van de tijd oogcontact met de ander. Hoe meer ik iemand vertrouw, hoe meer oogcontact ik maak.
Ik stem de intensiteit van mijn sociale signalen af op de intensiteit van mijn mentale toestand
Wanneer ik intense kwaad ben op de ander verhef ik mijn stem, maak ik brede gebaren en gebruik ik sterke uitdrukken ('ik vindt het echt een rotstreek van je, dat flik je me niet weer'). De ander vindt dat ik krachtig overkom en ervaar sterk de neiging om mijn signaal serieus te nemen. Wanneer de intensiteit van mijn verdrietig laag is, beperk ik mij tot een traantje. Ik ga niet met tranen over mijn wangen en schudden schouders zitten huilen. De ander legt even een arm op mijn schouder en zegt 'wat naar voor je', maar heeft niet gelijk de neiging om bij me te komen zitten en me vast te houden. Wanneer ik het 'wel leuk' vindt om iemand weer te zien, zwaai ik en glimlach ik even. Ik loop niet gelijk naar de ander toe en maak geen lichamelijk contact, maar beperk me ook niet tot een 'hoi' met neutraal gezicht en handen in de zak.
Ik maak fysiek contact
Ik geef de ander een hand, high-five of een knuffel. Ik raak de ander even aan bij de bovenarm. Hiermee communiceer ik dat ik de ander mag, waardeer of om de ander geef. Wanneer aanraken lastig is, bijvoorbeeld vanwege mijn eigen sensorische gevoeligheid of onduidelijkheid over wat de ander prettig vindt, maak ik gebruik van woorden ('Ik ben zo blij dat ik je wel zou kunnen knuffelen').
Ik maak regelmatig korte pauze terwijl ik praat
Ik maak regelmatig pauzes terwijl ik spreek, zodat de ander de gelegenheid heeft om te reageren.

Niet-effectief gedrag

Ik straf anderen met stilte
Wanneer ik ergens boos of gefrustreerd over ben zeg ik niks meer tegen de ander of ben ik kortaf in mijn reacties. Wanneer de ander vraagt wat er is geef ik aan dat er niks aan de hand is. Mijn lage stemgebruik, norse gezichtsuitdrukking en gesloten lichaamshouding laten echter zien dat er wél wat is.
Ik loop weg
Ik vraag bijvoorbeeld iemand om (nog) eens af te spreken en de ander reageert niet positief, maar ook niet negatief. De ander zegt bijvoorbeeld er over na te moeten denken en ik loop zonder verder nog veel te zeggen weg. Daarmee communiceer ik iets van 'laat dan maar', zonder te weten wat precies de reden is waarom de ander er over na moet denken.
Ik maak overdreven veel gebruik van een sociale glimach
Een beleefde of sociale glimlach is een glimlach die we vertonen wanneer we bewust zijn van de aanwezigheid van anderen. Een dergelijke glimlach vertonen we ook alleen in aanwezigheid van anderen, niet wanneer we alleen zijn. Ik vertel bijvoorbeeld met een glimlach dat mijn partner is vreemd gegaan. Of ik blijf vriendelijk lachen wanneer iemand mij kritische of ongepaste vragen stelt waar ik bepaald niet blij mee ben.
Ik wijs aangeboden hulp af
Wanneer ik met mijn collega's een zaal leeg aan het halen ben, alleen een grote tafel til en een collega aanbiedt om te helpen wijs ik het aanbod af. Wanneer ik van het station naar de locatie voor een trouwerij loop, al wat aan de late kant ben en een bekende me tegenkomt en vraagt of ik mee wil rijden wijs ik het aanbod af. Daarmee geef ik aan 'ik wil niet met jou samenwerken, jij hoort niet bij mijn stam'.
Ik hou langdurige monologen of langdurige pauze
Ik hou langdurige monologen, zonder de ander de gelegenheid heeft om te reageren. Of ik val voortdurend voor langere tijd stil wanneer de ander mij wat vraagt. Beide signaleren een gebrek aan bereidheid tot tweerichtingsverkeer.
Ik vertoon weinig tot geen pro-sociale signalen
Ik vertoon voortduren een neutraal/strak gezicht. Ik maak geen gebaren, zoals knikken met je hoofd of zwaaien. Ik spreek voortdurend met dezelfde toon van stem. Ik maag geen of weinig oogcontact. Wanneer ik wel een gezichtsuitdrukking of gebaar maak zijn ze laag in intensiteit en kort van duur. Ik maak weinig tot geen fysiek contact met anderen. Ik volg de bewegingen van de ander niet na (bijv. lachen wanneer de ander lacht). Ik vertoon geen enkele reactie op de acties of de woorden van de ander.
Ik over- of onderrapporteer hoe het met me is
Ik overrapporteer of onderrapporeer hoe het met me is. Ik zeg bijvoorbeeld met een neutraal gezicht tegen de huisarts dat het 'wat pijn lijk is', terwijl ik echt verga van de pijn. Of ik zeg met een gemaakte glimlach en overdreven muzikale toon dat mijn vakantie 'echt super' was, terwijl ik ik eigenlijk niet echt veel plezier aan had. Of ik zeg met een monotone stem dat ik het 'wel leuk' vindt op een feestje, terwijl ik het eigenlijk heel erg naar mijn zin heb. In dergelijke gevallen is de kans groot dat de ander mij niet serieus neemt of niet gelooft.
Ik reageer overdreven verontschuldigend
Ik heb bijvoorbeeld een vervanger geregeld voor mijn les, omdat ik ziek was, maar de vervanger is niet op komen dagen. De volgende keer zeg ik tegen iedereen die ik spreek wel drie keer sorry. Het spijt me echt heel erg. Ik doe het zo overdreven dat ik regelmatig de reactie krijg, 'jij kon er ook niks aan doen'. Mijn excuses was hier überhaupt geen aangepaste reactie, omdat de intentie van de anderen die erover begonnen ('je was er vorige week niet', 'er was vorige week niemand') geen verwijt naar mij toe was, maar een uiting van zorg ('je was ziek, maar gaat het nu weer goed?') of een gedeelde verontwaardiging ('ben je ziek en doe je moeite om een vervanger te regelen, komt die gewoon niet opdagen'). Door mijn overdreven verontschuldigend gedrag komt van dergelijke bedoelingen in de meeste gesprekje weinig terecht.
Ik staar de ander direct aan of kijk weg
Ik kijk de ander langer dan vijf seconden aan, waarmee ik zonder dat te bedoelen automatisch een defensieve reactie bij de ander opwek. Wanneer de ander mij een compliment geeft of een positieve emotie richting mij uitdrukt kijk ik automatisch weg, waarmee ik onbewust de ander afstraf voor dergelijk positief gedrag.
Ik signaleer naar de ander dat het onveilig is
Ik zit voorover geleund, met gesloten handen. Ik maak geen of kleine gebaren, met mijn armen dicht bij mijn lichaam. Hiermee stuur ik een boodschap naar mijn brein dat het onveilig is en ik mijn spieren aangespannen moet houden. Ook signaleer ik zo naar de ander dat het onveilig is, waardoor de ander ook gespannen wordt en het contact als onplezierig ervaart.

Ontwikkeling

 
De ontwikkeling van pro-sociale signalering is een expliciet behandeldoel en mechanisme van verandering in Radicaal Open Dialectische Gedragstherapie, de eerste behandeling die expliciet voor volwassenen met autisme met een bijkomende overbeheersende persoonlijkheidsstoornis of chronische internaliserende stoornis is ontwikkeld.
 

Comments are closed.