Dans, belichaming, therapie en autisme

Verslag van mijn bezoek aan Choreographies of Change, een symposium over de link tussen dans, belichaming, therapie en autisme.

Inleiding

 
Vandaag was ik in Maastricht voor Choreographies of Change, een symposium over de link tussen dans, belichaming, therapie en autisme. Het symposium werd georganiseerd door dansbewegingstherapist Rosemarie Samaritter naar aanleiding van haar proefschrift over het effect van dansbewegingstherapie bij jongeren met autisme.
 
Programma

Het programma bestond uit de volgende sessies:

Susan van HoorenShow me the move: on studying the effects and working mechanismes in dance movement therapy
Hanne de Jaegher “Somehow we belong together, here we are something special": Embodying the investigation of autistic social interaction
Marc ThiouxAction observation and mental states comprehension in individuals diagnosed with autism
Rosemarie SamaritterCreating connections: Social attunement in autism through kinaesthetic partnering

Het publiek bestond uit studenten, onderzoekers, danstherapeuten, mensen die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg en mensen die (een relatie met) autisme hebben.

1. Show me the move

De eerste spreker was de Nederlandse klinisch psycholoog Susan van Hooren, lector Vaktherapieen voor het lectoraat Kennisontwikkeling Vaktherapieën, een samenwerkingsverband van Zuyd Hogeschool, Hogeschool Utrecht, ArtEZ en Stenden Hogeschool.

Susan begon met het onderwerp van haar toespraak: ik wil jullie vragen om op te staan en 'show me the move'. Hoe beweeg je als je je droevig voelt? Jullie staan stil of lopen heel rustig met je hoofd naar beneden. Boosheid? Jullie stampen. Ik zie veel kracht. Blijdschap? Ik zie hele lichte bewegingen. Dit is de basis van dansbewegingstherapie: dat de emoties die mensen met hun lichaam uitbeelden ook meer ervaren.

Daarna sprak ze over ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Zorgpaden zijn meer gestructureerd en gericht op het zo consistent mogelijk leveren van de meeste op wetenschappelijk bewijs gebaseerde methoden. Zorginstituut Nederland ziet toe op kwaliteit van zorg en bepaald welke interventies vergoed worden. Het ministerie heeft het zorginstituut gevraagd om te onderzoeken of vaktherapieën (beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, psycho-motorische therapie) effectief zijn. Het zorginstituut wil meer onderzoek en zal in 2020 een verklaring afleggen of behandeling met vaktherapie toegevoegde waarde heeft ten opzichte van behandeling zonder vaktherapie.

Tenslotte sprak ze over autisme. Onderzoek van Sabine Koch toont aan dat dansbewegingstherapie het lichaamsbewustzijn, sociale interactie en algemeen welzijn van jongeren met autisme verbeterd. Ze toonde ook aan dat mensen zich na 'lichte' bewegingen blijer voelen dan naar 'scherpe' bewegingen.

Wat mensen nodig hebben om zichzelf te handhaven verschilt. Doordat autisten en niet-autisten een andere belichaming hebben, hebben ze ook andere ideeën over wat belangrijk en betekenisvol is. De basisvraag is dus steeds: Wat betekent iets voor iemand zelf?

2. Participatieve betekenisgeving

De Belgische filosoof Hanne de Jaegher gaf een introductie op participatieve betekenisgeving als een manier van onderzoeken waarbij je als onderzoeker zelf betrokken raakt in interacties terwijl je ze onderzoekt.

Om bewijs te leveren dat een therapie werkt wil de overheid graag statistieken zien, maar 'de vonken van interactie' kun je niet vangen in een afgebakend onderzoek dat zich richt op maar een heel klein stukje van wat er gebeurd. Hoe kunnen we onderzoek en praktijk meer bij elkaar brengen? Wel laten zien dat het werkt, maar niet allen vanuit statistiek?

Hanne liet een kort stukje video zien van twee autistische kinderen, Roxanne en Liam, waarop Roxanne aan een derde persoon vertelde over hun vriendschap, terwijl Liam luisterde. Deze video had ze gebruikt in een workshop waarin onderzoekers de volledige video 18 keer bekeken, steeds vanuit een ander perspectief. Wat voelt Liam? Wat voel ik terwijl ik naar Liam kijk? Wat denkt Rosanne? Wat gebeurd er tussen hen?

Een van de uitkomsten van de workshop was dat Liam op het eerste gezicht 'naar de vogeltjes lijkt te kijken' en er 'totaal niet bij is', maar dat hij op het tweede gezicht eigenlijk heel goed in contact blijft, zowel met zichzelf als met Roxanne. Een andere uitkomst was dat de onderzoekers, door hun deelname aan het onderzoek, zelf veranderden. Ze kregen een ander perspectief op autisme en werden zelf ook vaardiger in het afstemmen met anderen.

Als fenomeen is participatieve betekenisgeving dus het proces waarin mensen hun betekenis veranderen door interactie met anderen. Als methode is het een manier van onderzoeken, waarbij zowel de deelnemers aan de sociale interactie (de betrokken personen), als het proces van interactie (wat er 'tussenin' gebeurd) onderzocht wordt, en leidt het ertoe dat de onderzoeker uiteindelijk ook zelf veranderd.

Als achtergrond gaf Hanne de veronderstelling dat mensen zelf-organiserende wezens zijn, die bepaalde dingen nodig hebben om zichzelf te handhaven. De zelforganisatie van mensen is kwetsbaar voor bedreigingen van buiten. Wat die bedreigingen zijn en wat mensen nodig hebben om zich te handhaven verschilt, doordat mannen en vrouwen, kinderen, volwassenen en ouderen, en autisten en neurotypischen verschillen in de structuur en beperkingen van hun lichaam. Daardoor hebben ze ook andere ideeën over wat op dit moment belangrijk en betekenisvol is en wat niet. De basisvraag is dus steeds: Wat betekent iets voor iemand zelf? Wat is zijn of haar zorg op dit moment?

3. Spiegelneuronen in autisme

De Belgische neuropsycholoog Marc Thioux vertelde over zijn onderzoek naar het spiegelneuronensyteem in autisme.

In ons hoofd hebben we een beeld van de beweging van andere mensen. Dit is het spiegelneuronensyteem. Spiegelneuronen zijn actief op het moment dat we iemand anders zien bewegen. Sommige reageren wanneer we een actie zien die precies hetzelfde is als die van onszelf, maar de meeste reageren ook op acties die er ongeveer op lijken.

Marc onderzocht de werking van het spiegelneuronensyteem bij 16 mensen met en 16 mensen zonder autisme. In beide groepen reageerde het systeem hetzelfde, bij mensen met autisme soms zelfs ietsje meer. Het verschil ontstaat wanneer deze informatie overgedragen moet worden naar andere delen van de hersenen. Bij autisten wordt het gedeelte van de hersenen dat aannames maakt over wat andere mensen denken minder geactiveerd wanneer ze op basis van een beweging moeten bepalen wat iemand denkt.

Een Franse collega deed een vergelijkbaar onderzoek op het gebied van emotie. Zij liet mensen met en zonder autisme een foto zien van een angstig persoon. Dit leverde geen verschil op in de activatie van het spiegelneuronensytemen. Beide groepen zien de beweging, masr bij de autistische groep wordt deze informatie niet (of vertraagd) overgedragen naar de amygdala, het gedeelte van het brein dat angstemoties verwerkt.

Dansbewegingstherapie kan helpen om de verbindingen tussen het spiegelneuronensysteem en andere netwerken in de hersenen te versterken.

4. Verbindingen maken

De Nederlandse dansbewegingstherapist Rosemarie Samaritter vertelde over haar onderzoek naar het effect van dansbewegingstherapie bij jongeren met autisme.

In haar onderzoek heeft ze gekeken naar de interactie tussen de autist en behandelaar in termen van beweging. Kinderen en jongeren met autisme vertoonden na dansbewegingstherapie verbetering van senso-motorische organisatie en (non-verbale) interactie patronen.

Waarom zouden we dans gebruiken bij kinderen en jongeren met autisme? Dans is een vorm van sociale interactie. Het is je afstemmen op anderen en samen met anderen bewegen. Het vraagt om verbinding met je eigen lichaam.

Als dansbewegingstherapeut stem je jezelf af op de beweging van de client. De therapeut brengt een breedt repertoire in bewegingsstijlen met zich mee, maar de zelforganisatie en bewegingen van de client wordt als uitgangspunt genomen. Van daaruit worden gezamenlijke bewegingen ontwikkeld.

Rosemarie deed eerst voor hoe ze met een neurotypische collega heel gemakkelijk synchronisatie bereikt, doordat beide dezelfde belichaming hebben. Daarna liet ze een video zien van een sessie met een autistisch meisje. Rosemarie volgde haar beweging, oriënteerde zich op haar client, die zichzelf ruimtelijk afsloot. Maar toen het meisje zich een beetje opende, reageerde Rosemarie daar te heftig op, waardoor het meisje zich weer terugtrok en weer haar eigen ruimte opzocht. Rosemarie moet eerst wennen aan haar andere manier van in de ruimte. Gaandeweg leert ze het bewegingspatroon van haar client echter steeds beter kennen, waardoor de afstemming steeds beter gaat.

Betekenis voor autismevriendelijk Nederland

 
In autismevriendelijk Nederland gebruiken beroepsbeoefenaars de overheidseis van bewijs voor de effectiviteit van behandelmethoden om hun vakgebied verder te brengen. Tegelijkertijd reageren ze ook kritisch op de eis van statisch bewijs. In hun onderzoek zijn ze niet slechts objectieve waarnemers van autisten, maar raken ze zelf betrokken en betrekken ze ook autistische mensen zelf actief bij hun onderzoek. Zo vertalen ze de integratie van lichaam en geest ook naar hun eigen onderzoekspraktijk. In hun gesprekken met de overheid produceren ze niet alleen een rapport met statistische feiten, maar laten ze ook video materiaal zien en laten ze autisten zelf aan het woord.
 

1 Comment

  1. Goed werk. Dankjewel