Imaginaire rescripting

Behandeling waarbij de patiënt zich in zijn of haar verbeelding blootstelt aan een negatieve gebeurtenis, waarna de therapeut of de cliënt zelf in de scene stapt en het verloop van de gebeurtenis veranderd.

Belang

 
Imaginaire exposure met rescripting of kortweg imaginaire rescripting (IMRS) is een behandeling waarbij de patiënt zich in zijn of haar verbeelding blootstelt aan een negatieve gebeurtenis, waarna de therapeut of de cliënt zelf in de scene stapt en het verloop van de gebeurtenis veranderd. De behandeling is ontwikkeld voor patiënten met complexe trauma's, maar wordt ook toegepast bij negatieve herinneringen bij persoonlijkheidsstoornissen, depressie, sociale angst en dwang. Ook kan het worden bij toekomstbeelden, zoals beelden over zelfdoding, eten of middelengebruik.
 

Autismepaspoort

 
Naam behandeling imagery rescripting
Auteurs diverse
Beroep klinisch psychologen
Instelling diverse
Nationaliteit Amerika
 

Kenmerken

1
Uitgangspunt van de behandeling is dat je negatieve gedachten die ontstaan zijn tijdens traumatische gebeurtenissen in je jeugd het beste kunt veranderen door eerst weer in dezelfde emotionele toestand te komen als toen en daarna het verloop van de gebeurtenis te veranderen.
2
De behandeling bestaat uit 9 tot 16 sessies van 90 minuten, die 2 keer per week plaatsvinden. Doel van de behandeling is het verminderen van psychische klachten op het gebied van trauma, angst of depressie door het vervangen van het beeld van jezelf als klein en machteloos wezen door een beeld van jezelf als iemand die voor zichzelf op kan komen.
3
De eerste sessie bestaat uit een intakegesprek, waarin je behandelaren vragen stelt over je vroege ervaringen en hoe je daar nu nog steeds last van hebt. In de tweede sessie legt je behandelaar uit hoe de behandeling werkt en begin je met de verbeeldingsoefeningen.
4
In de verbeeldingsoefeningen vraagt je behandelaar je om je ogen te sluiten en je een scene van vroeger in te beelden. Daarbij vertel je waar je bent, wie er nog meer zijn, wat je aan het doen bent en wat je voelt - alsof je het allemaal weer meemaakt. Je vertelt bijvoorbeeld, "Ik ben alleen op mijn kamer. Ik lig wakker in mijn bedje. Het is donker. Ik ben bang."
5
Terwijl je je de scene inbeeld en er over vertelt komt vaak hetzelfde gevoel als van toen weer boven, waardoor je je weer angstig, boos of verdrietig voelt. Je behandelaar helpt je om bij dat gevoel te blijven, zonder dat je er door overspoeld wordt.
6
Vervolgens vraagt je behandelaar wat jij nodig had in de situatie die je hebt ingebeeld en wie je daarbij zou kunnen helpen. Je kunt dan als volwassene om als het ware in de scene te stappen en in te grijpen. Aan het begin van de behandeling kan het zijn dat je het moeilijk vindt om dat te bedenken of om in te grijpen. Je behandelaar kan dan toestemming vragen om zelf in het beeld te stappen. Als je dat goed vindt komt je behandelaar jou als kind te hulp. Je kan ook kijken of er iemand anders is die je kleine zelf te hulp had kunnen komen, bijvoorbeeld een oom of een tante die er wel voor je was of een vriendin van nu die wel voor je op zou komen.
7
De volgende stap is dat je je de scene nog een keer inbeeld, maar nu vanuit het perspectief van je kwetsbare, kinderlijke kant. Je beleeft dan vanuit dit perspectief hoe je volwassen zelf, de behandelaar of de ingeschakelde helper je te hulp komt. Soms kan het zijn dat je vanuit dit perspectief toch nog meer nodig hebt dan zelfs je volwassen zelf had kunnen bedenken.
8
Aan het einde van de verbeelding praat je samen nog even na over hoe het was en wat je ervan geleerd hebt. Vaak herinner je je vanaf dan niet alleen meer de herinnering, zoals het echt gebeurd is, maar ook wat er gebeurde in de verbeelding tijdens de behandelsessie. Ook al weet je dat dit niet echt was, en alleen in je verbeelding gebeurde, toch helpt die verbeelding vaak om makkelijker aan de gebeurtenis terug te kunnen denken.

Ontwikkeling

  • 1889Klinische hypnose

    In het boek L’automatisme psychologique beschrijft de Franse psychiater Pierre Janet het gebruik van klinische hypnose om patiënten het begin van traumatische gebeurtenissen te laten visualiseren, waarbij de therapeut het verloop van de gebeurtenis veranderd. Door middel van deze procedure konden traumasymptomen worden verminderd.
  • 1951Gestalt therapie

    In het boek Gestalt therapy introduceert de Duits-Amerikaanse psychiater Fritz Perls een behandelmethode waarbij "experimenten" de concrete context voor therapie vormen. Een van zijn technieken betreft het uitspelen van situaties uit de jeugd als een concrete manier om leerervaringen op te doen.
  • 1967Cognitieve therapie

    In het boek The diagnosis and management of depression beschrijft de Amerikaanse psychiater Aron Beck "de techniek van fantasie-opwekking" als een van de manieren om schema's te veranderen. Beck beschrijft het geval van een vrouw die besluit om niet naar de supermarkt te gaan op basis van een negatief beeld van wat er zou gebeuren. "Ik kon niet vinden wat ik zocht en mensen keken me aan. Ik voelde me zo vernederd en ging weg zonder iets te kopen." Beck vraagt de patiënt om zich de scene nog eens voor te stellen, maar dan met een andere, plezierige afloop. Dit resulteerde niet alleen in een positief gevoel, maar leidde er ook toe dat de patiënt de volgende dag wel naar de supermarkt ging en dat wat er werkelijk gebeurde min of meer over een kwam met het voorgestelde beeld.
  • 1990Schematherapie

    In het boek Cognitive therapy for personality disorders: A schema-focused approach beschrijft de Amerikaanse klinisch psycholoog Jeffrey Young het creëren van ingebeelde dialogen met de ouders van de patiënt als een behulpzame techniek in het veranderen van schema's op een emotioneel niveau.
  • 1995Imaginaire rescripting

    Amerikaanse klinisch psychologen presenteren Imagery Rescripting als een nieuwe behandelingen voor volwassen patiënten met een post-traumatische stress stoornis als gevolg van seksueel misbruik in de kindertijd.
  • 2007Effectiever dan alleen exposure

    In een vergelijking van imaginaire exposure met en zonder rescripting vinden Nederlandse klinisch psychologen dat het toevoegen van rescripting effectiever is voor het behandelen van complexe trauma's (chronische PTSS) waarbij andere emoties dan angst een rol spelen, met name woede en schuld. Amerikaanse onderzoekers vinden hetzelfde resultaat bij volwassenen met een trauma na een ernstig ongeluk.
  • 2007Suïcidaliteit

    Britse onderzoekers interviewen 15 voormalig suïcidale patiënten over hun flashforwards over zelfdoding. Zij vinden dat alle patiënten tijdens hun meest wanhopige momenten gedetailleerde beelden over zelfmoord rapporteren. Dit wijst erop dat imaginaire rescripting effectief zou kunnen zijn in de behandeling van suïcidaliteit.
  • 2009Depressie

    Brits onderzoek wijst op de effectiviteit van 8 sessies imaginaire rescripting als zelfstandige behandeling van patiënten met een chronische of terugkerende depressie die tevens ongewenste indringende herinneringen ervaren.
  • 2013Sociale angst

    Koreaans onderzoek wijst op de effectiviteit van imaginaire rescripting in de behandeling van sociale angst.
  • 2015PTSS

    Nederlands onderzoek wijst op de effectiviteit van 16 sessies imaginaire rescripting als zelfstandige behandeling van patiënten met een post-traumatische stressstoornis na seksueel misbruik in de kindertijd.
  • 2017Nachtmerries

    Uit een Nederlandse studie met 104 patiënten met een nachtmerriestoornis blijkt dat imaginaire rescripting even effectief is als imaginaire exposure.
  • 2018Autisme

    In het artikel Individual Schema Therapy for High-functioning Autism Spectrum Disorder worden verschillende voorbeelden gegeven van succesvolle toepassing van rescripting bij autistische volwassenen.

Betekenis voor autismevriendelijk Nederland

 
In autismevriendelijk Nederland wordt imaginaire exposure toegepast bij volwassenen met autisme die niet zo zeer last hebben van negatieve gedachten of van de emotie angst, maar van ongewenste beelden en andere emoties, zoals woede, verdriet of schuld.
 

Comments are closed.