Autisme als psychologische reactie op extreme situaties

Autisme is een omkeerbare toestand, een psychologische reactie op een door het kind ervaren 'extreme situatie'.

Belang

 
De Extreme Situaties theorie van autisme is afkomstig van de Oostenrijks-Amerikaanse filosoof Bruno Bettelheim. Bettelheim was een Jood en zat voor zijn vlucht naar Amerika bijna een jaar vast in de Duitse concentratiekampen Dachau en Buchenwald. Op basis van zijn ervaringen schreef hij een artikel over de psychologische response die hij bij zichzelf en zijn medegevangenen opmerkte in reacties op de abnormale gebeurtenissen in het kamp. Toen Bettelheim later met autistische kinderen ging werken, merkte hij overeenkomsten op tussen dit 'concentratiekampsyndroom' en de 'autistische toestand'.
 

Autismepaspoort

 
Naam theorie Extreme Situaties
Auteur Bruno Bettelheim
Beroep Professor/Directeur
Instelling Universiteit van Chicago/Sonia Shankman Orthogenic School
Nationaliteit Amerika
Medestanders Mentalisatie, Ontlichaming, Intense Wereld, Sensorische Filtering, Versterkte Waarneming, Synaptische Snoei
Tegenstanders Geestesblindheid
 

Stellingen over de normale ontwikkeling

1
De moderne psychologie leunt te sterk op het experiment als de methode om kennis te verzamelen. De menselijke geest is echter zo complex dat experimenteel onderzoek niet meer kan doen dan een eenvoudig aspect ervan te verhelderen. Wanneer we de mens in al zijn complexheid willen begrijpen, moeten we terugvallen op klassieke methoden van introspectie: kijken hoe het bij jezelf zit en van daaruit anderen begrijpen.
2
Introspectie heeft echter ook zijn beperkingen. Het kan ons geen toegang geven tot onze eigen vroege ervaringen. Tot ongeveer de leeftijd van twee jaar ervaren we de wereld namelijk radicaal anders dan op latere leeftijd. Kleine kinderen zijn niet in staat om onderscheid te maken tussen zichzelf en de ander. Hun ervaring is ook intenser dan dat van oudere kinderen of volwassenen, omdat het nog gedomineerd wordt door sensorische waarneming. Ze slapen zo lang omdat hun ervaring intens en vermoeiend is.
3
Autistische mensen lijken deze vroege manier van waarnemen en van zichzelf en anderen ervaren tot in latere leeftijd te behouden. Ze blijven hangen in de vroege fase van sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling of keren er in terug. Door het observeren van autistische kinderen kunnen we dus beter begrijpen wat er omgaat in het kind dat nog niet kan praten en hoe de normale emotionele en cognitieve ontwikkeling verloopt.
4
De ontwikkeling van het kind bestaat uit een aantal kritische perioden, hoewel de duur van die perioden bij mensen langer lijkt te zijn dan bij dieren, waardoor de mogelijkheid van ontwikkeling langer blijft bestaan wanneer deze aanvankelijk gemist wordt.
5
De eerste kritieke periode begin direct na de geboorte. Pasgeborenen zijn biologisch voorbereid op bepaalde ervaringen, maar hebben wel concrete blootstelling aan bepaalde prikkels nodig om zich daadwerkelijk te ontwikkelen. Door het consistent aanbieden van die prikkels, en reacties op die prikkels vanuit het kind, ervaart het kind dat bepaalde consequenties van zijn acties voorspelbaar zijn, bijvoorbeeld dat zijn moeder komt op het moment dat hij gaat huilen.
6
De tweede kritieke periode begin rond de 18 maanden, waarin het kind mobiel wordt en taal begint te ontwikkelen. In deze cruciale fase ervaart het kind dat het, door spraak en handelingen, in staat is om de wereld te beïnvloeden. Spontane actie binnen een sociale context, en de aanmoediging daartoe, zijn cruciaal in de ontwikkeling van het kind als sociaal wezen.

Stellingen over autisme

1
Van buitenaf wijst het gedrag van autistische kinderen op een verlies van (of vroege stagnatie in) de communicatie met anderen. Veel ouders van autistische kinderen rapporteren dat hun kind zich min of meer normaal ontwikkelde, en normaal begonnen te praten, tot ongeveer 18 tot 24 maanden, waarop ze plotseling stopten met praten.
2
De hersenen van autistische kinderen zijn volledig ontwikkeld. Bepaalde acties en reacties of het gebrek daar aan worden niet veroorzaakt door een gebrek aan potentie, maar door het feit dat deze potentie om bepaalde redenen niet volledig gerealiseerd wordt. Autistische kinderen zijn dus in staat om hun (tot nu toe nog niet gerealiseerde) potentie alsnog te realiseren.
3
Autisme is een denk- en stemmingsstoornis, en bestaat als zodanig in een omkeerbare autistische toestand, een psychologische reactie op een door het kind ervaren 'extreme situatie' die vergeleken kan worden met de eveneens omkeerbare depressieve toestand, psychotische toestand of posttraumatische toestand.
4
Als toestand is autisme een autonome manier van reageren van het kind op zijn totale leefomgeving, inclusief de moeder. Het opkomen van de autistische toestand kan samenhangen met slechte verzorging en een moederlijk gebrek, maar ook kinderen wiens basisbehoeften goed verzorgd worden kunnen de autistische positie aannemen. We kunnen het autistische kind dus alleen begrijpen en helpen door de studie van het kind zelf, niet van de moeder.
5
Wanneer we kijken naar het kind zelf valt op dat autistische kinderen een paradoxale relatie vertonen tot zichzelf en hun omgeving. Enerzijds lijken ze weinig aandacht te geven aan de externe omgeving en al hun aandacht te richten op zichzelf. Anderzijds lijken ze even vervreemd te zijn van hun eigen lichaam als van de externe omgeving.
6
Wanneer we kijken naar het gedrag van autistische kinderen valt op dat zij wanhopig proberen om hun ervaringscirkel te vernauwen. Waar ze enerzijds totaal ongevoelig lijken te zijn voor pijn, blijken ze anderzijds hypergevoelig te zijn. Ze bedekken zichzelf met dekens, gaan in donkere hoekjes zitten en bedekken hun oren om zich af te sluiten van prikkels.
7
De emoties van autistische kinderen tonen duidelijk dat zij een 'extreme situatie' ervaren in de blootstelling aan sommige of alle prikkels - van binnen en van buiten. Ze zijn biologisch niet goed voorbereid op de omstandigheden waarin ze geboren worden en ervaren hun omgeving als bedreigend. Daarom spenderen ze hun energie niet aan het initiëren van acties en het uiten van hun emoties, maar aan het onderdrukken ervan. Dergelijke psychologische reactie zijn de beste aanpassing waar het kind toe in staat is.
8
Autistische kinderen lijken in hun aanpassing op kampgevangenen. Bij beide vindt terugval (of stagnatie) plaats in gedrag dat kenmerkend is voor een vroegere periode van ontwikkeling. Ze hebben geen gevoel van tijd (permanentie) en zijn niet in staat om vooruit te plannen. Ze vertonen geen emotie en zijn niet in staat om duurzame relaties te ontwikkelen. Ze richten hun agressie naar buiten (externaliseren), en komen daarmee in de problemen, of ze richten hun agressie op zichzelf (internaliseren), en komen daarmee ook in de problemen.
9
Wanneer onplezierige emoties niet meer hanteerbaar zijn, wordt men er zo door overspoeld dat niets anders meer bestaat en objectieve evaluatie niet meer mogelijk is. Op het moment dat dingen moeilijk worden verliest men het vermogen tot symbolisch denken, terwijl men er wel toe in staat is wanneer men zich minder bedreigd voelt. Dit fenomeen doet zich zowel bij kampgevangenen als bij autistische kinderen voor.
10
In reactie op hun 'extreme situatie' ontwikkelen autistische kinderen een 'extreem referentiekader' (maladaptieve schema's). Net als de kampgevangenen raken ze overtuigd dat niemand op hen zal reageren en kunnen ze zich niet meer voorstellen dat er iemand zou reageren op hun nood. Ze weten zeker dat hoe ze zijn niet goed is. Ze moeten zichzelf opgeven en denken zoals de ander denkt en de wereld zien zoals de ander die ziet.
11
De behandeling van autistische kinderen (en volwassenen) moet zich richten op het het creëren van een wereld waarin het kind niet ervaart dat "iedereen wil dat ik naar buiten kom en zijn wereld binnen ga", maar dat de ander zijn wereld binnengaat. Het gaat niet om een specifieke procedure, maar om een houding. Autistische kinderen komen alleen tot leven wanneer we de condities creëren die hen ertoe aanzetten om vanuit zichzelf in interactie te komen.
12
Van binnenuit bestaat de autistische toestand in het vermijden van pijn, angst of frustratie door het onderdrukken van emoties. Wanneer het autistische kind uit zijn autisme begint te komen, en interesse begint te vertonen in de externe wereld, begint het ook emotie te vertonen. Eerder heeft het kind geen last van emoties, omdat ze niet in het bewustzijn komen, maar wanneer het uit autisme komt reageert het prikkelbaarheid. Hij is dan duidelijk boos of verdrietig, maar ook duidelijk levend.

Ontwikkeling

  • 1904Meyer

    De Zwitserse-Amerikaanse psychiater Adolf Meyer introduceert de psychobiologische visie op geestelijke stoornissen, waarin dergelijke stoornissen worden gezien als "reactie" op biologische, psychologische en sociale factoren.
  • 1943Bettelheim

    In het artikel Individual and Mass Behavior in Extreme Situations stelt Bruno Bettelheim dat de Nazi's gevangenen in de concentratiekampen doelbewust blootstelden aan extreme situaties, "gebeurtenissen die zich buiten de sfeer van het normaal bevattelijke bevinden". In The Empty Fortress beschouwt Bettelheim autisme als psychologische reactie op vergelijkbare "extreme situaties".
  • 1945Spitz

    In Hospitalism: An Inquiry into the Genesis of Psychiatric Conditions in Early Childhood rapporteert de Oostenrijkse psychoanalyticus René Spitz over de hechtingsbehoeften van baby's. Lage stimulering en gebrek aan persoonlijke verzorging van gehospitaliseerde kinderen leiden tot marasmus: een vegetatieve staat waarin kinderen zich sociaal, emotioneel en intellectueel niet ontwikkelen, en fysiek vaak sterven. Bettelheim merkt hier over op dat slechte verzorging ervoor zorgt dat het kind niet actief wordt, maar dat het niet actief worden er voor zorgt dat er geen ontwikkeling plaatsvindt. Wanneer kinderen wel actief worden kunnen ze beter gebruik maken van de zorg die, hoe minimaal ook, wel beschikbaar is.
  • 1952Mahler

    In On Child Psychosis and Schizophrenia: Autistic and Symbiotic Infantile Psychoses bespreekt de Hongaars-Amerikaanse psychiater Margaret Mahler autisme als een van de eersten vanuit een psychoanalytisch perspectief. Zij beschouwd autisme als een persoonlijkheidsstoornis. Bij gebrek aan emotionele beschikbaarheid van de moeder slaagt het kind er niet in om onderscheid te maken tussen de id, de ego en de superego, waardoor het angstig wordt en zich terugtrekt in zichzelf. Mahler is, even als Freud, sceptisch over de mogelijkheid van behandeling (analyse) van een dergelijke positie.
  • 1949Bergaman & Escalona

    In een artikel over Ongewone gevoeligheden in erg jonge kinderen suggereren Bergman & Escalona dat overgevoelige kinderen een "te dunne beschermlaag" hebben en dat ze daarom manieren ontwikkelen om zichzelf te beschermen. Hoewel deze auteurs het met name over sensorische stimuli hebben, meent Bettelheim dat hij er vanuit kan gaan dat het zowel om sensorische als om emotionele stimuli gaat, aangezien het op die leeftijd weinig zin heeft om hier onderscheid tussen te maken.
  • 1954Freud

    Anna Freud stelt dat "een moeder om allerlei redenen door haar kind als afwijzend ervaren kan worden", dat "de moeder niet verantwoordelijk is voor de neurose van het kind" en dat "het leggen van de schuld van de infantiele neurose bij tekortkomingen van de moeder niet meer is dan een misleidende generalisatie". Bettelheim citeert haar instemmend.
  • 1954Piaget

    De Zwitser ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget stelt dat besef van de permanentie van het object nodig is voor het organiseren van tijd en ruimte en het verklaren van causaliteit. Volgens Bettelheim mist het autistische kind objectpermanentie, waardoor het leeft in een wereld waarin geen voorspelling mogelijk is. Omdat het niet kan anticiperen wat het gevolg is van zijn acties, creërt het een beperkte wereld die het wel kan beheersen.
  • 1956Eisenberg & Kanner

    In Early infantile autism, 1943–1955 merken Leo Kanner en Leon Eisenberg op dat "emotional refrigeration" (emotionele deprivatie) het gedeelde lot van autistische kinderen is. "Het is moeilijk om tot ontsnappen aan de conclusie dat deze emotionele configuratie thuis een rol speelt in het ontstaan van autisme. Maar het lijkt ons evenzeer duidelijk dat deze factor, hoewel belangrijk in de ontwikkeling van het syndroom, in zichzelf niet voldoende is om te resulteren in de verschijning ervan."
  • 1956Bateson e.a.

    In het artikel Toward a Theory of Schizophrenia observeren Bateson en collega's een "dubbele band" bij ouders van schizofrenen. Hier communiceren de gesproken worden van de ouders iets anders dan de emoties die doorklinken in de toon waarop ze gecommuniceerd worden, waardoor er geen duidelijke boodschap wordt gegeven en het kind niet kan vertrouwen op zijn vermogen om te voorspellen wat er uit zijn acties zal voortkomen. Bettelheim merkt hierbij op dat, wanneer taal geen verschil maakt, het betekenis verliest en ervoor zorgt dat het kind taal opgeeft, alleen nog in zichzelf praat in taal, of alleen nog in een persoonlijke taal die anderen niet begrijpen.
  • 1950Erikson

    De Duits-Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog Erik Erikson publiceert het boek Childhood & Society, waarin hij stelt dat de kindertijd wordt gekenmerkt door een crisis in basisvertrouwen versus basiswantrouwen in de orale fase, een crisis in autonomie versus schaamte en twijfel in de anale fase en een crisis in identiteit versus rolverwarring in de gentiale fase. Bettelheim merkt hierbij op dat autistische kinderen geen adolescente identiteitscrisis ervaren en identiteit ontwikkelen, omdat ze in eerdere stadia geen basisvertrouwen en autonomie ontwikkelen. Ze blijven steken in de sensorische en compulsieve beleving van de orale en anale fase.
  • 1958Bowlby

    In het artikel The Nature of the Child's Tie to His Mother stelt de Britse kinderpsychiater John Bowlby dat psychologische hechting onderscheiden moet worden van psychologische afhankelijkheid. Afhankelijkheid is maximaal bij de geboorte, maar hechting is maximaal in de periode waarin het kind vrij is om rond te lopen, maar nog niet in staat om zichzelf te redden in geval van nood. Het bereikt zijn piek in de periode van 18 tot 30 maanden. Bettelheim merkt op dat veel ouders van niet-sprekende autistische kinderen rapporteren dat hun kind zich min of meer normaal ontwikkelde, en normaal begonnen te praten, tot ongeveer 18 tot 24 maanden, waarop ze plotseling stoppen met praten, wat overeenkomt met de periode die Bowlby noemt.
  • 1959Kohut

    In het artikel Introspection, empathy, and psychoanalysis stelt de Oostenrijks-Amerikaanse psychiater Heinz Kohut dat de emotionele staat die het kind aan de borst ervaart vergeleken kan worden met staat van een volwassene die volledig geabsorbeerd is de activiteit waarmee hij bezig is, zoals een hardloper in de laatste meters van zijn sprint of de minnaar in de piek van seksuele eenheid. (In de positieve psychologie wordt deze staat tegenwoordig "flow" genoemd.) Bettelheim verwijst na deze opvatting als voorbeeld van nieuwe opvattingen over de vroege ontwikkeling, die ingaan tegen de traditionele psychoanalytische opvatting van de baby als volkomen passief wezen, en stellen dat kinderen al veel vroeger actief zijn en beïnvloed worden door hun omgeving dan eerder gedacht werd.
  • 1964Wolff

    In private communicatie met P. H. Wolff, auteur van The Developmental Psychologies of Jean Piaget and Psychoanalysis. Wolff, stelt deze sommige baby's zich wegdraaien van de borst in wat lijkt op een vermijdende reactie. Sommige moeders interpreteren dit als een afwijzing en wijzen op hun beurt het kind af. Andere moeders interpreteren het als 'het kind weet niet beter' en helpen het geduldig om de tepel te vinden; eenmaal terug aan de borst en goed zogend, veranderd de reactie van de baby. In plaats van het te vermijden zoekt hij het nu juist op. Bettelheim concludeert hieruit dat borstvoeding en alles wat er rondom gebeurd de primaire ervaring vormt waaruit latere ervaringen over jezelf en anderen zich ontwikkelen.
  • 1965Scott & Fuller

    In het boek Genetitics and the Social Behavior of the Dog rapporteren de auteurs over hun onderzoek naar kritieker periode voor puppies. Een kritische periode is een speciale tijd in het leven waarin een kleine hoeveelheid ervaren een groot effect heeft op later gedrag. Het is een relatief concept. Het verschil tussen de hoeveelheid moeite die gedaan moet worden om hetzelfde effect te bewerken in verschillende periodes bepaald hoe kritisch de periode is. Bettleheim merkt hierbij op dat kritieke perioden bij mensen waarschijnlijk langer zijn, waardoor de impact makkelijker omgekeerd kan worden op latere leeftijd.
  • 1967Bettelheim

    In het boek The Empty Fortress: Infantile Autism and the Birth of the Self presenteert Bettleheim zijn visie op autisme. Hij bespreekt drie gevalstudies, de mythe van wolfskinderen en de bestaande literatuur over autisme.

Auteur

Bruno Bettelheim (1903 – 1990) was een Oostenrijks-Amerikaanse filosoof, die als professor in de psychologie werkte aan de Universiteit van Chicago. Daarnaast diende hij ook als directeur van de Sonia Shankman Orthogenic School, een academisch internaat voor kinderen met een psychische stoornis.

Ontvangst en discussie

Niet-autisten

Michael Rutter
De Britse kinderpsychiater Michael Rutter merkt op dat "veel mensen de fout maken om van een bewering die ongetwijfeld waar is - dat er geen bewijs is dat autisme veroorzaakt wordt door slecht ouderschap - naar de bewering te gaan dat het bewezen is dat het niet zo is. Dat is echter niet zo. Het is eenvoudigweg naar de achtergrond verschoven vanwege enerzijds een gebrek aan overtuigend bewijs en anderzijds bewijs dat autisme een soort neuro-ontwikkelingsstoornis is."
Peter Fonagy
De theorie van Bettelheim heeft deels opvolging gevonden in de mentalisatietheorie van de Hongaars-Britse psycholoog Peter Fonagy. Volgens Bettleheim kan de autistische weerzin tegen verandering begrepen worden als "een verlies van objectpermanentie op het moment dat dingen moeilijk worden, terwijl het kind er wel toe in staat is wanneer het zich minder bedreigd voelt." Dit wijst er volgens Bettelheim op dat emotionele kwetsbaarheid (i.e. stress) objectpermanentie tegengaat, want in tegenstelling tot het jongere kind (die het nooit kan), kan het autistische kind wel het concept van een object in zijn geest houden wanneer het zich niet bedreigd voelt. "Hij verliest het alleen wanneer hij zich bedreigt voelt. Dan moet hij fysiek aan het object vasthouden." Fonagy geeft hetzelfde argument over het verlies van mentalisatie. Naar dit vermogen lijkt Bettelheim direct te verwijzen wanneer hij Benda (1960) citeert over de oorzaak van autisme als een onvermogen tot abstract denken. "In het onderscheiden van autisme van andere vormen van mentale stoornissen moeten we zeggen dat het autistische kind niet mentaal achterlijk is in de gebruikelijke zin van het woord, maar een kind met een inadequate vorm van mentanisatie, die zich manifesteert in het onvermogen om symbolische vormen te hanteren en een abstracte houding aan te nemen" Dit gebrek in abstractie doet zich volgens Benda (en Fonagy) ook voor bij emotioneel verwaarloosde kinderen.
Ehlers & Clark
In het cognitieve model van posttraumatische stress stoornis (PTSS) van de Duitse en Britse psychologen Anke Ehlers en David Clark bestaat één onderdeel van het model uit de cognitieve verwerking van een gebeurtenis, waarbij de door hen beschreven factoren zowel voor getraumatiseerde als voor autistische mensen gelden: "Mensen die tijdens een gebeurtenis last hebben van overweldigende sensorische indrukken hebben vaak moeite met conceptuele verwerking. Zij verwerken de gebeurtenis vooral op sensorisch niveau en hebben weinig capaciteit over voor georganiseerde verwerking van prikkels (zingeving aan de situatie, het plaatsen van binnenkomende prikkels in een context). Het gevolg is dat bewuste herinnering bemoeilijkt wordt, terwijl onbewuste prikkeling (bijv. reageren op een bepaald geluid) relatief vaak en gemakkelijk plaatsvindt, omdat het niet verbonden is met een specifiek (van andere herinneringen te onderscheiden) herinnering maar 'los' rondzweeft in het geheugen."
Van Praag
De Nederlandse psychiater Herman Van Praag, die ook Joods was, en drie jaar gevangen zat in Duitse concentratiekampen, stelt eveneens een reactiemodel voor, waarin psychiatrische stoornissen beschouwd worden als reactievormen op schadelijke prikkels.
Marcia Goddard
In het boek Anders denken: de valkuilen en verborgen talenten van autisme bespreekt Goddard Bettelheim als een van de "dieptepunten in de geschiedenis van het onderzoek naar autisme". Ze doet dit onder het kopje "de koelkastmoeders van Bruno Bettelheim" en stelt onder andere dat "Bettelheim de moeders van kinderen met autistische problematiek de schuld gaf van de aanwezige problemen" en dat "hij talloze moeders het gevoel gaf dat hun ouderschap inadequaat was". Daarbij gaat ze vooral in op zijn publieke uitspraken en persoonlijke geschiedenis. Ze noemt wel dat de uitspraak "emotionele koelkast" bij Kanner vandaan komt, en dat Kanner later de ouders vrijpleitte, maar rept geen woord over Bettelheim's uitspraken op dit gebied.

Autisten

Autismevriendelijk Nederland
  • Hoewel Bettelheim vaak geciteerd wordt als de auteur van het idee van de "koelkast" moeder, komt het idee van Leo Kanner, en is geen van beide zo ongenuanceerd dat ze de moeder de schuld geven van autisme.
  • De discussie omtrent Bettelheim lijkt met name te gaan over zijn publieke uitspraken en over zijn persoon (bijv. aanklachten over kindermishandeling en seksuele intimidatie), niet over zijn gepubliceerde werk.
  • In de tijd van Bettelheim werd autisme nog min of meer synoniem gezien met kinderschizofrenie. Hoewel de auteur een duidelijk beeld lijkt te hebben van de verschillende symptomen van autisme en van psychose, lijkt zijn theorie meer te gaan over psychose. Hiervan is wel degelijk aangetoond dat de sociale omgeving een rol speelt in de doorbraak en instandhouding van de stoornis.
  • In zijn theoretiseren lijkt Bettelheim het cognitieve perspectief van psychopathalogie (Aaron Beck) te missen. Wat hij schrijft over het kind's al dan niet terechte interpretatie van de "extreme situaties" lijkt verhelderd te kunnen worden door het concept 'schema'. Daarmee komt Bettelheim ook dicht bij Beck's model van neurose.
Wrong Planet
In een Wrong Planet discussie over post-traumatische stress stoornissen (PTSS) stelt een forumlid dat traumatisch trekken verwerven zitten in de conceptualisering van autisme en dat dit al vanaf het begin van de geschiedenis van autisme het geval is.

Betekenis voor autismevriendelijk Nederland

 
In autismevriendelijk Nederland is niet alleen aandacht voor neurobiologische factoren, maar ook voor psychologische en somatische reacties op de Intense Wereld die deze factoren creëren. Autisme wordt niet eenzijdig in een hoek van "pervasieve ontwikkelingsstoornissen" gedrukt, met de implicatie dat alles aan autisme "aangeboren", "levenslang" en "onbehandelbaar" is. Even als alle anderen vormen van psychopathalogie wordt het gezien als neurobiologische kwetsbaarheid, waarbij vroege interventie opeenstappeling van problemen kan voorkomen of in elk geval beperken. Ook voor autistische volwassenen wordt de mogelijk open gehouden om hun psychologische toestand te veranderen, ook waar neurobiologische processen beperkt beïnvloedbaar zijn.

Comments are closed.