Stereotypen
Artikelen over de verschillende stereotypen die bestaan over autisme
Autisme wordt vaak als een psychische stoornis of andere manier van informatieverwerken omschreven. Hoewel dat niet perse onterecht is, is het wel eenzijdig en dekt het maar een beperkt deel van wat leven met autisme betekent.
Van mensen met autisme wordt vaak gezegd dat ze niet communiceren. Ze zitten met een onbeweeglijk gezicht tegenover je, waardoor het onmogelijk is om te zeggen wat er in hun omgaat.
Twee stereotypen over emoties bij mensen met autisme.
Sinds Hans Asperger beweerde dat autistische kinderen humorloos zijn gaat het verhaal dat autisten geen gevoel voor humor hebben.
Als we op de anekdotische verhalen van (ex-)partners van autistische mannen afgaan lijken we niet onder de conclusie uit te kunnen komen dat autisten ongeschikt zijn als partner. Er is echter ook nog een andere kant van het verhaal.
De ervaringen van veel partners van mannen met autisme geven de indruk dat autisten geen interesse in seks hebben, terwijl onderzoek naar de seksuele interesse van autistische mannen op het tegendeel wijst. Hoe zit dat?
Vaak wordt verondersteld dat alleen zijn niet alleen de feitelijke, maar ook de gewenste situatie van mensen met autisme is. Deze veronderstelling leidt tot verwaarlozing van de mogelijkheid dat autisten eenzaamheid ervaren.
Het stereotype dat autisten oogcontact vermijden leidt tot ontkenning van de mogelijkheid van het samengaan van oogcontact en autisme. Is iemand autistisch? Dan maakt die niet echt oogcontact. Maakt iemand wel oogcontact? Dan is die ook niet autistisch.
Het is een aanhoudend stereotype dat autisten een gebrek aan empathie hebben en de gedachten en emoties van andere mensen niet kunnen begrijpen.
Verschillende onderzoeken wijzen op problemen in het herkennen van emoties in gezichtsuitdrukkingen van anderen. Anderen onderzoeken wijzen echter op het tegendeel.
Vaak wordt gezegd dat autisten beeldspraak niet zouden begrijpen. Klopt dat? Of is het een vooroordeel?