Autisme is een klinisch syndroom
Kanner noemt de conditie van de kinderen die hij beschrijft een syndroom, dat bestond uit verschillende "verstoringen" van de psychische functies van de kinderen. Een syndroom is een ziektebeeld: een verzameling van steeds tezamen voorkomende klinische symptomen. Kanner spreekt van "een aantal essentiële gemeenschappelijke kenmerken die samen een syndroom vormen".
Autisme is een ontwikkelingsstoornis
Kanner zag het syndroom dat hij beschreef als ontwikkelingsstoornis, niet als persoonlijkheidsstoornis. "Deze kinderen zijn de wereld in gekomen met een aangeboren onvermogen". De stoornis van de kinderen "van de begin van hun leven af aan" maakt het moeilijk om de oorzaak van het syndroom aan de relatie met de ouders toe te schrijven. In zijn beschrijving van de 11 gevalstudies beschrijft Kanner ook steeds, niet alleen hun huidige gedrag, maar ook hun ontwikkeling. "Elaine is geboren op 3 Februari 1932. Ze leek gezond, at goed, stond met 7 maanden en liep in minder dan een jaar." Ook wijst hij op vergelijkbare kenmerken bij de ouders en grootouders van de kinderen.
Autisme is een nieuw type beperkingen
Bij de kinderen die Kanner beschrijft is volgens hem sprake van een aangeboren verstoring in het vermogen om emotioneel te reageren op mensen en hechtingsrelaties met hen te vormen, "even als andere kinderen de wereld in komen met aangeboren fysieke of intellectuele beperkingen". Daarmee wijst Kanner op een nieuw type beperkingen, dat ook vandaag de dag nog steeds erg onbekend is. Vrijwel iedereen is bekend met het bestaan van visuele of verstandelijke beperkingen, maar wie heeft ooit gehoord van sociale beperkingen?
Autisme is een alleenheidsziekte
Kanner spreekt van "extreme alleenheid" als een van de twee hoofdkenmerken van autisme. In het Chinees wordt autisme dan ook, op basis van het werk van Kanner, de "alleenheidsziekte" genoemd. Kanner sluit met de term "autistic aloneness" meer aan bij de ervaring en het lijden van autisten zelf, dan bij de ervaring en het oordeel van de maatschappij, die in verband met autisme eerder spreekt van de (voor anderen storende) "autistic oddness".
Autisme is een hechtingsstoornis
Kanner zag de "autistische verstoringen" als bestaande uit "extreme alleenheid" in relatie tot mensen en "angstig obsessief verlangen naar behoud van hetzelfde" in relatie tot objecten. Hij wijst erop dat autisten geen "affectief contact" met mensen aangaan. Vandaag zouden we dit een hechtingsstoornis noemen. Kanner wijst echter op een soort van 'dubbele' hechtingsstoornis of omgekeerde hechting: hoewel autisten zich niet lijken te hechten aan mensen, hechten ze zich juist wel aan objecten. Ze gaan met mensen om zoals anderen met objecten omgaan en met objecten op een manier die wijst op een soort van hechtingsrelatie: ze worden angstig als er iets met het ding gebeurd en ze reageren boos op het ding als het niet doet wat het moet doen.